Langs de IJssel
Vriendin geeft me voor mijn verjaardag een wandel-arrangement langs de IJssel. Dag 1 benen we van antroposofisch Zutphen naar koek- en boekstad Deventer. Er ligt een fietspad op de dijk. Een fietsende mevrouw zegt dat verderop een steenarend zit. Wie weet. We zijn al blij met koperwieken. Wel blijft de gehoopte ijsvogel ter sprake komen. Vriendin heeft nog nooit een ijsvogel gezien. Er verschijnt geen arend, wel een torenvalk, een sperwer, een buizerd en een havik.
Twee jongens met petten en bontkragen scheuren met een cross-auto oorverdovend door de weilanden. Twee andere jongens kijken ernaar. Ze zitten in een oude Mercedes wiet te roken. Ook zij dragen petten en bontkragen. Gelukkig kunnen op een groot deel van de wandeling geen auto’s komen.
De zon schijnt warm en we vlijen ons tegen de IJsseldijk. Prompt nadert een enorme maaimachine. Wij hebben dat al zo vaak beleefd, dat wij er patent op menen te hebben, dat waar wij ook picknicken of uitrusten, prompt een enorme machine komt maaien. Maar misschien wordt ieder plekje van Nederland heel vaak door enorme machines gemaaid.
We vinden zowaar een bankje. Het staat met de rug naar een gemaal, en ziet uit over een vaart die haaks op de dijk richting rivier wijst. In die richting steekt een ruïne boven de bomen uit: kasteel Nijenbeek. Mooi! Het kasteel is in 1945 geruïneerd door het bevrijdingsleger.
We nemen een hap en zijn tevreden. Ineens geeft vriendin me een stomp waarvan ik bijna van de bank kukel. ‘IJsvogel!’ gilt ze uitzinnig, ‘daar, echt waar!’ Alsof ik aan haar oordeel zou twijfelen. De blauwe schicht snort naar de ruïne.
Eén gedachte over “ Langs de IJssel”
Eindelijk een ijsvogel zien, een groot geluksmoment.
Ik zag mijn eerste pas toen ik 55 jaar was.
Reacties zijn gesloten.