Landgoed bij Putten
Vriendin is in Putten, ik haal haar op. We rijden over de provinciale weg weg en net als de zon doorbreekt, passeren we landgoed Oldenaller.
Oldenaller!
Ik fietste er als puber uit Amersfoort heen met de natuurclub. Gek genoeg kan ik me het gedenkteken niet herinneren, voor de moord op de mannen van Putten. Bij de laan naar Oldenaller vond in 1944 een aanslag plaats op de Oostenrijkse nazi Rauter. Deze griezel was de baas van de Nederlandse politie. Hij bleek niet in de beschoten auto te zitten. Als wraak werden bijna alle mannen en jongens uit Putten gehaald: 661. Van hen kwamen 540 om. In maart 1945 nam het verzet de juiste auto onder vuur, maar overleefde Rauter de aanslag. Als represaille werden ruim driehonderd Nederlandse mannen doodgeschoten.
Nu staan we daar even bij stil. Maar dan wandelen we de oude klinkerlaan langs. In de berm bloeit een groepje bosanemonen. Dat zijn de enige. Op het landgoed veel narcissen, dwerghyacinthjes en een paar wilde tulpen, maar geen bosanemonen.
Het kasteel, of landhuis, wordt bewoond door geluksvogels. Ze moeten alleen wel pottenkijkers zoals wij in hun uitzicht verdragen. En op enige afstand raast het verkeer van de A-28. Het terrein wordt beheerd door Natuurmonumenten. Het is een bosachtig park, met een grote vijver en schilderachtige doorkijkjes naar het landhuis.
Boomklevers vliegen over, ‘wiet wiet wiet!’ roepend. Groene spechten lachen in de bomen. Daar wordt ook gekrijst. Hoog in de kronen nestelen reigers. Ze staan op nesten als takkenbossen. Ze vliegen aan met nog meer takken. Soms hebben ze in februari al eieren. Ze zijn laat dit jaar, maar wie is dat niet?
(Natuurdagboek Trouw 7 mei 2013)