Krokussen
De lentebloeiers bloeien voor de tweede keer. In mijn tuin is een pol narcissen bevroren en doodgegaan, nog voordat er een sprankje geel te zien was. Maar de meeste overleefden het wel en staan op uitkomen. Sneeuwklokjes, krokussen, winterakonieten en dwerghyacinthjes kleuren perken en grasvelden wit, paars, geel, blauw.
Krokussen zijn er in tientallen varianten. De meeste stammen af van wilde krokussen uit Turkije, sommige uit andere mediterrane landen, enkele uit Midden-Europese gebergten. Er zijn witte, gele, paarse, er zijn herfst- en lentebloeiers. Het is mogelijk van september tot april bloeiende krokussen in de tuin te hebben.
De krokussen die plantsoenen opfleuren zijn nu overwegend paars en wit. De gele en lila krokussen waren er wat eerder bij. Die stevige, donkergele krokussen zijn vaak steriel. Dat zijn Hollandse krokussen met trio’s chromosomen in plaats van duo’s.
Als vroege bloeiers zijn krokussen een prettige hangplek voor vroege aardhommels. Aardhommels zoemen nu laag boven de grond, in een zigzaggende vlucht, traag. Het zijn inspectievluchten. Meer nog dan naar krokussen zoeken ze naar holten om een nest in te beginnen. Spouwmuren zijn ook in trek. Hommels zijn niet agressief, ik heet ze van harte welkom en zou er niet over piekeren een nest dicht te pleisteren, laat staan er ondierverdelgers bij te halen.
Ik had ze voor de vorstperiode nog niet zien bloeien, maar na de vorst wel: speenkruid. Als het speenkruid bloeit, weet je zeker: de lente staat voor de deur. Ook vogelmuur heeft zijn bloei hervat. Wij zien vogelmuur meestal als onkruid. Maar vogels vinden het fijne plantjes, met zachte zaadjes, die ze ook met niet zo drieste snavels soldaat kunnen maken: kneuen bijvoorbeeld.