Koninklijk bezoek
Rond ons huisje op Schiermonnikoog zoemt een wesp. Ik hoor hem, of beter: haar als ze door de open buitendeur naar binnen vliegt. Binnen doet ze hetzelfde als buiten: de wanden en het plafond afspeuren naar holletjes. Ze is een koningin, op zoek naar een paleis, waar ze een volk kan stichten.
Ze heeft geen interesse in mij of in de etenswaren op tafel. Het gaat haar alleen om dat holletje. Alle dakspanten en alle muren worden systematisch afgewerkt. Tot ze voor het raam komt te hangen. Buiten ziet het gras er toch groener uit. Ik vang haar in een glas, dek het af met een ansichtkaart en laat haar buiten vrij.
Ze is fors, maar dat is gebruikelijk voor koninginnen. Het is geen hoornaar, maar een gewone wesp. Althans, de officiële naam is niet gewone wesp, maar Duitse wesp, te herkennen aan onder meer de stipjes op haar rug. Even later komt er weer een wesp, het zou dezelfde kunnen zijn, maar nog later zijn er twee in huis. Ik laat ze allebei uit.
Een wespennest in huis lijkt mij niks, maar buiten heb ik er geen bezwaar tegen. Wespen horen erbij, ze jagen bovendien op dazen, die steekvliegen die het je veel lastiger kunnen maken dan wespen. Wespen zijn alleen in de nazomer lastig, vooral als je paniekerig doet. Vooralsnog zijn ze aan het nestelen en bouwen en hebben ze geen belangstelling voor koffie, koek of cola.
Ik heb eens een wespennest in de spouw gehad, vlak boven mijn voordeur. Het zat daar de hele zomer, de wespen vlogen in en uit over de hoofden heen van wie er voor de deur stonden. Niet één keer heeft iemand ze zelfs maar opgemerkt. Tenzij ik hen erop wees, dan reageerde iedereen lichtelijk geschrokken en veronderstelde men dat ik er wel een ervaren insectenverdelger bij zou halen met gifspuit en vlammenwerper. Nee dus.
Wespen huisvesten allerlei andere insecten en zijn ook zelf voedsel voor vogels. In deze tijd van insecten-afname heet ik hen welkom.
(Natuurdagboek Trouw maandag 20 mei ’19)