Kokmeeuw kondigt herfst aan

Iedere zomer zijn de eerste, groene eikels, de eerste vallende kastanjebolsters en vooral de eerste ruiende kokmeeuwen de onherroepelijke herauten van de herfst.
Na de langste dag neemt de hoeveelheid zonlicht allengs sneller af en in augustus, hoe zomers en zonnig het ook is, raken veel planten uitgebloeid, vergeeld en verschrompeld. Er vormen zich vruchten en de kokmeeuwen verzamelen zich in groepen in weilanden.
Er zijn ook diverse planten die lang doorbloeien of die nu pas beginnen, zoals ganzenbloemen, en er zijn ook nog vogels met jongen, zoals futen. Maar de piek is duidelijk voorbij en de natuur is op haar retour.
Kokmeeuwen, die van januari tot maart de lente aankondigen met hun steeds donkerdere kop, ruien van juli tot september weer naar hun winterkleed. Dat betekent een witte kop met als nostalgisch aandenken aan betere tijden een donkere vlek bij het oor.
Kokmeeuwen zijn heel algemeen en kunnen ’s winters de voor eenden bestemde broodkruimels wegkapen. Dat doen ze handig, snel en met veel misbaar. Kokmeeuwen worden nooit als voorbeeld genoemd van een ontroerend mooi dier. Terwijl: kijk eens goed naar dat sneeuwwitte lijf, de lichtgrijze vleugels, de rode poten en snavel. Kunstwerkjes zijn het, zelfs met ruiende, halfslachtig chocoladebruine kopveren zoals de kokmeeuw op de foto.
Kokmeeuwen zijn veel kleiner dan de zilver- en mantelmeeuwen die ook wel op broodkruimels afkomen. Ze zijn zelfs kleiner dan stormmeeuwen. Maar ze zijn groter dan dwergmeeuwen, die nóg mooier zijn, maar die mondjesmaat op grotere wateren voorbij trekken en die geen broodkruimels wegkapen.
De laatste dertig jaar is het aantal in Nederland broedende kokmeeuwen gehalveerd. Grote kans dat de kokmeeuwen die rond deze tijd in steden arriveren uit Scandinavië, Finland of de Baltische landen zijn gekomen. Die hebben vast meer honger dan de weldoorvoede parkeenden met hun brood.
(Natuurdagboek Trouw donderdag 11 augustus ’22)