Kogelhoutskool tegen darmbezwaren

Toen mijn geliefde en ik onszelf vast lieten lopen in een drassige punt tussen brede sloten, hadden wij de keus: honderden meters teruglopen tot het dammetje, waar we een sloot over konden (1), springen en de overkant misschien wel maar waarschijnlijk niet halen (2), waden (3) of over een omgevallen, dode boom klimmen (4).
We kozen optie 4. Die lag minder voor de hand dan hij lijkt. De boom, een es, had een opengereten stam, met een dunne, breekbaar uitziende zwakste schakel. De zijtakken waren niet zozeer tot steun, maar knapten af of zaten hinderlijk in de weg. Enkele wandelaars bleven aan de overkant op minimaal anderhalve meter afstand staan, en waarschuwden: “als je erin valt haal ik je er niet uit hoor!” Het was, kortom, geen comfortabele oversteek. Maar we bereikten heelhuids en droog de overkant. Of de toekijkende voorbijgangers opgelucht of teleurgesteld waren, kon ik met het blote oog niet zien.
Tijdens ons korte, krampachtige verblijf in de dode boom vielen mij enkele donkerbruine, halfronde zwammen op. Ik voelde eraan en drukte erop – ze waren hard. Ik nam foto’s en thuis zocht ik op welke soort het was: de kogelhoutskoolzwam. Ze kunnen bijna een decimeter groot worden, maar deze waren nog jong en hooguit vijf centimeter.
Op Soortenbank.nl lees ik dat koning Alfred de Grote verpulverde kogelhoutskoolzwam slikte “tegen maag- en darmbezwaren”. Koning Alfred heerste over Wessex vanaf 871 en was koning van de Angelsaksen van 886 tot 899. Zijn vader was de roemruchte krijgsheer Æthelwulf die de Vikingen versloeg.
Dankzij de darmbezwaren van Alfred de Grote heten de paddestoelen in het Engels King Alfred’s Cakes of Cramp Balls. Ik heb zelf nooit cake van krampballen geslikt tegen darmbezwaren, maar wel norit, net zoiets. Het enige effect was zwarte ontlasting.
Kogelhoutskoolkrampballen groeien op dood loofhout, bij voorkeur op dode essen, zoals onze brugboom.
(Natuurdagboek Trouw donderdag 16 april ’20)