
Sommige biologen houden zich bezig met insecten. Maar insecten zijn er zoveel, een specialisme is dat niet. Zelfs wespen zijn er nog zoveel… Met een bladwesp hoef je niet bij een sluipwesp-onderzoeker aan te kloppen. Bladwespen vallen onder de zaagwespen. Er zijn meer dan vijfduizend soorten bladwespen. Er zijn kleintjes van drie millimeter, de grootste soorten worden ruim twee centimeter. Bladwespen hebben geen wespentaille en gaan in hun eentje door het leven. Ze zijn gehaat in de tuinbouw, want de insecten, of vooral hun larven, eten bladeren en vruchten. Die larven kunnen eruitzien als piepkleine slakjes maar ook als forse rupsen.
De larven van sommige knotssprietbladwespen spannen formaatgewijs de kroon met vijf centimeter. De ontpopte wespen-imago’s kunnen drie centimeter groot worden. Het zijn dan ook geen bladwespen. Net als de pluimsprietbladwespen en de kortsprietbladwespen zijn de knotssprietbladwespen een familie naast de bladwespen, en vormen ze met al die families de superfamilie der zaagwespen. De zaagwespen vormen met weer andere superfamilies als houtwespen en halmwespen een onderorde, die samen met een andere onderorde tot de orde der vliesvleugeligen hoort. De andere onderorde bevat superfamilies als sluipwespen, papierwespen (de pijnlijke stekers in uw limonade, maar ook de mieren) en graafwespen (die een superfamilie vormen met bijen en hommels).
Tja, ik heb het ook niet bedacht.
Knotssprietbladwespen hebben antennes (voelsprieten) als knotsjes. De wesp heeft een kromme rug, zodat de legboor onderlangs naar voren wijst. Knotssprietbladwespenlarven kunnen als verdediging een vloeistof wegspuiten, soms wel twintig centimeter ver.
Op de foto ziet u de knotssprietbladwesp Abia sericea. Dat is een zeldzame soort die op zandgrond de bosranden afschuimt. Hij is niet zwart met geel gestreept, maar zwart met glanzend kopergroen.
(Natuurdagboek Trouw 4 juni 2014)