Klimop in doorsnee
Laatst wandelden we door landgoed Vosbergen, bij Paterswolde. Loofbos, weilandjes met houtwallen, grenzend aan ruig grasland op veengrond langs een beek. Boleten, boomklevers, buizerds. Die oude houtwallen zijn prachtig, met eiken die van ouderdom uit elkaar vallen en toch stug doorgaan. Ze worden vast goed verzorgd hier. Er staan veel richtingaanwijzers en andere borden, er hangen nestkastjes en de paden en bruggetjes zijn goed onderhouden. Natuurbeheer van de oude stempel! Dat blijkt wel als we de ene na de andere dode klimop zien. Klimop kan een bandeloze verspreidingsdrang hebben, en zeldzaam is de klimplant beslist niet. Maar klimop blijft ’s winters groen en is dan een schuilplaats voor insecten en vogels. Het bloeit in de herfst en is dan een bron van voedsel voor volksstammen insecten en vormt bessen in het vroege voorjaar, als Schraalhans de keuken leidt. Als de bomen hun blad laten vallen, zie je ineens hoe begroeid sommige zijn met klimop. De bomen lijden daar nauwelijks onder. Ze hebben de klimmer te dragen en die concurreert misschien een beetje om voedingsstoffen uit de grond, maar een gezonde boom kan dat best hebben. Klimop tapt geen voedingsstoffen af van de boom. Klimop plakt aan de stam met kleefworteltjes maar wortel er niet in en zuigt er niets uit. Een oude klimop heeft iets oerwoud-achtigs. We zien er een met een stam van vijftien centimeter doorsnee. Die is inderdaad doorgesneden en wel op twee plaatsen, alsof de dader dacht dat zo’n woekeraar weer aan elkaar zou groeien. Zo doen ze dat bij sterilisatie ook met de zaadleider. De reuzenklimop is vast met goede bedoelingen verwoest, maar wat een treurigheid toch…