Klem in een schelp
Het land is geel in de Banc d’Arguin, de Waddenzee van Mauretanië. De Sahara wandelt hier de oceaan in, een zandstrand zonder einde. Voor het strand stroomt een geul. Daarachter liggen groene zeegrasvelden. Er draven kanoetstrandlopers rond, doorlopend als naaimachientjes in de bodem pikkend. Maar wacht, één vogel heeft problemen. Zijn pootje zit klem. Hij worstelt om los te komen. Is het een schelp die hem gevangen houdt? De vloed komt op. Hij zal weldra ten onder gaan. Erheen waden is onmogelijk, je zakt al voor de slenk tot je kruis in het slijk. De vogel is reddeloos.
In Spirula, het blad van de vereniging van schelpenkenners, hebben L.J. van Gemert en M. Schipper de literatuur uitgeplozen op gevallen van vogels die klem raakten tussen de twee kleppen van schelpen. Het zijn er tientallen. Vaak klemt de schelp zich muurvast rond één snavelhelft. Zitten boven- en ondersnavel klem, dan wordt het echt riskant. Pootjes raken ook regelmatig vast. Er is een sterk verhaal over een man die met zijn hand in een schelp vastzit en verdrinkt als de vloed opkomt.
Ook onze kanoet in Mauretanië kampt met wassend water. Zijn soortgenoten negeren zijn wanhopige gespartel. Ze blijven eten tot het water hun tenen overspoelt. In één beweging stijgen ze op en snorren ze naar het strand. De beklemde kanoet blijft alleen achter. Het water kruipt omhoog langs zijn poten, golfjes kabbelen tegen zijn buik. Zijn flanken en vleugels raken doorweekt. Alleen zijn kopje steekt nog boven water uit. Dat verdwijnt ook. Nog zeker een paar minuten ploetert hij door en telkens als hij verdwijnt, steekt hij toch weer zijn snavel omhoog. Tot die snorkel te kort blijkt.
(Natuurdagboek Trouw 28 mei 2013)