Kleine rietganzen verkassen
In deze tijd komen kleine rietganzen in Nederland, en waar kleine rietganzen zijn, daar is Fred Cottaar. Niet alleen omdat de ganzen er zo leuk uitzien, met hun donkere, ronde koppies. Fred onderzoekt ze al jaren, samen met Vlaamse, Deense en Noorse onderzoekers.
Het was een ideale trekvogel om te onderzoeken. De hele broedpopulatie van Spitsbergen overwinterde namelijk in Zuidwest-Friesland. Ze graasden er in november op weilanden en nog liever op maïsstoppelvelden. Maar alleen als daar wat te halen viel, en dat is in de moderne maïsteelt zelden meer het geval, er ontsnapt geen korrel aan de maaimachine.
In Denemarken blijven wel korrels en zelfs kolven liggen op de maïsvelden en omdat het maïsareaal daar dankzij de hogere temperaturen groeit, blijven kleine rietganzen daar, of komen ze even bij ons en keren ze sneller dan ooit weer terug naar het noorden.
“Er komen er ieder jaar minder”, vertelt Fred door de telefoon vanuit een Fries weiland. “Er zijn er nu dertien- à veertienhonderd. Vorig jaar waren er zesduizend. Twintig jaar geleden waren dat er 25 duizend!”
En dat was dan de hele populatie. Gaat het slecht met de soort? Integendeel, hun aantal is gegroeid en er zijn er nu wel 80 tot 90 duizend. Ze komen alleen minder in Friesland. “Ze breiden hun broedgebied uit naar het koudere oosten van Spitsbergen”, vertelt Fred. De ijsberen die bij gebrek aan pakijs ganzenkolonies leegeten hebben nog geen merkbare invloed op de aantallen.
Meer invloed hebben jagers in Denemarken en Noorwegen. Die mogen kleine rietganzen schieten, zolang er maar minimaal 60 duizend overblijven, dat is met de natte vinger wettelijk vastgelegd. In Noorwegen strijken de vogels neer op doorreis naar Spitsbergen, maar volgens Fred doen ze dat allengs minder. Wellicht hebben ze geen tijd meer voor een tussenstop, omdat op Spitsbergen de sneeuw eerder smelt en de ganzen eerder kunnen broeden.
(Natuurdagboek Trouw dinsdag 5 november ’19)