Kiekendieven op trek

Dankzij de veldmuizen was 2019 een topjaar voor grauwe kiekendieven, die oogverblindende roofvogels die vooral in akkers broeden. Er waren 53 broedparen, en nog nooit sinds de soort in 1990 op het nippertje voor uitsterven werd behoed, zijn er zoveel jongen uitgevlogen: 142. Nu zitten de grauwe kiekendieven in West-Afrika op de savannes, van sommige is dankzij gps-loggers exact bekend waar.
Almut Schlaich van het Kenniscentrum Akkervogels bracht onder meer de sterfte van die elegante vogels in beeld. Tijdens de lente- en herfsttrek is die sterfte het hoogst. Logisch, denk je dan, de lange reis naar Afrika is zwaar en gevaarlijk. Maar Almut kijkt verder dan dat en promoveerde daar afgelopen herfst op in Groningen.
De Kiekendieven broeden in agrarisch landschap en waar dat intensief beboerd wordt, moeten de mannetjesvogels gigantische einden vliegen om prooi te vinden voor hun kuikens en broedende vrouwtjes. En bijna overal wordt intensief geboerd. Doorgaans kunnen kiekendieven nauwelijks genoeg opvetten voor de reis naar Afrika en wordt een tegenwind of zandstorm hun dood. De sterfte schiet vaak al vóór de reis omhoog, waarschijnlijk omdat ze te weinig voedsel vinden.
In de lente, op de terugweg, stranden vogels uit de droogste en kaalste savannes nogal eens in de woestijn. Er was zelfs een mannetje dat de hele zomer maar in Afrika bleef en een broedseizoen oversloeg.
Na droge winters is de sterfte onderweg hoger. Maar niet alleen tijdens de trek. De sterfte schiet al aan het eind van een droge winter omhoog, vooral in landbouwgebieden, wat net als in Nederland wijst op een slechte conditie.
In Afrika zijn de savannes de laatste dertig jaar weliswaar vochtiger geworden, maar de natuurlijke vegetatie is grotendeels omgezet in landbouwgrond of wordt begraasd door een uitdijende veestapel. Voor kiekendieven en andere trekvogels slinkt de leefruimte, net als in Europa.
(Natuurdagboek Trouw donderdag 20 februari ’20)