Kauwen aan de vetbol

Hoewel de lente voor de deur staat, is maart de maand bij uitstek om vogels te voeren. Het vriest en sneeuwt misschien niet, en de dagen duren merkbaar langer, maar qua zaden, bessen en insecten is de spoeling dunner dan ooit. Juist nu kan een handjevol voer vogels net even de puf geven om te ontsnappen aan de kat van de buren die met zwiepende staart op de loer ligt.
In mijn tuin plunderen de kauwtjes het voer. En anders zitten ze op het dak, waar ik ze op zolder opgewonden hoor tetteren. Er broeden elk jaar twee paar onder de pannen. De kauwen overvallen mijn tuin, in aantal variërend van twee tot negen, en storten zich op de vetbollen, het voederhuisje en op de grond waarop ze eerst de helft lieten vallen.
Elke dag eten de kauwen alles op. Zijn ze weg, dan komen er kool- en pimpelmezen, huis- en ringmussen, merels en spreeuwen, roodborstjes en groenlingen. Die gaan niet samen met kauwtjes. Alleen de houtduif pikt onbekommerd de door de kauwen gemorste voorraad op.
Ooit kreeg ik de vraag van een lezer: hoe houd ik die kauwen bij het voer weg? Ik suggereerde een vogelkooi eromheen, maar adviseerde haar zich erbij neer te leggen. Kauwen zijn toch ook vogels?
Ja, en nog leuke vogels ook, maar er is geen zaad tegen aan te slepen. Dus zoek ik zelf al een tijdje naar een kooi. Toen ik dat een attente vriendin vertelde, regelde ze meteen een vogelkooi. Heel lief, maar die is te klein. Mijn tuinvogels weigeren hem. Dus zoek ik op rommelmarkten naar een grote ronde papegaaienkooi met mazen waar mezen doorkunnen, kauwen niet…
(Natuurdagboek Trouw maandag 9 maart 2015)