Kaartlezende ganzen
Van Jan Berend Knot kreeg ik een mailtje waarin hij zich verwondert over ganzen, die tijdens zonopkomst en na zonsondergang op de wieken gaan. Mooi gezicht. Maar hij hoorde ze om half elf ’s avonds nog over de stad Groningen vliegen, en dat gebeurt vaker. Knot neemt aan dat ze naar open water vliegen en vraagt zich af hoe ze zich ’s nachts oriënteren.
Knot is niet de eerste die zich dat afvraagt. Veel vogels trekken ’s nachts en kunnen dan dus de weg vinden. Daar hebben ze diverse technieken en zintuigen voor. De ganzen die ’s avonds en aan het eind van de middag over Groningen vliegen zijn inderdaad op weg naar hun slaapplaats op water. Daar zijn ze veilig voor honden, vossen, mensen en andere landroofdieren. ’s Morgens vliegen ze naar hun graasgronden. Deze ganzen zijn dus niet op trek tussen winter- en zomerverblijfplaats, maar zijn aan het forenzen tussen dagbesteding en nachtverblijf. Slaaptrek heet dat.
Vogels kunnen zich oriënteren op hemellichamen. Als het bewolkt is zijn maan, planeten en sterren niet te zien, en toch vinden vogels ’s nachts hun weg. Ik weet niet of het voor alle vogels geldt, maar bij het roodborstje is bewezen dat en zelfs achterhaald hoe hij het aardmagnetische veld kan “lezen”. Dat gebeurt niet met magnetische kristallen in de hersens, maar met een kwantummechanisch proces in het oog, waardoor roodborstjes het aardmagnetische veld wellicht als een gloed boven de horizon zien liggen, donkerder of juist lichter naarmate de hoek van het aardmagnetische veld scherper wordt en ze dichter bij een pool komen. Hoogstwaarschijnlijk hebben ook ganzen dat ingenieuze zintuig.
Maar al kunnen ganzen het aardmagnetische veld waarnemen, nodig hebben ze dat niet. Tegenwoordig is er geen duisternis meer, zeker niet boven steden. Ganzen kunnen dankzij verlichte weggen, kassen en bedrijventerreinen ’s nachts waarschijnlijk even goed kaartlezen als overdag.
(Natuurdagboek Trouw donderdag 13 februari ’20)