Kaal

Vlaamse gaaien, bonte spechten, eksters vliegen door de kale takken. Niet alle takken zijn kaal. Sommige hazelaars, esdoorns, wilgen en vogelkersen zitten nog vol blad. Elke herfst lees ik in de bladen dat bladeren verkleuren omdat bomen hun bladgroen terugtrekken. Waarom het ene blad geel, het andere rood wordt, staat er niet bij. Waarom een eik het eerst de bladeren aan de top laat vallen en een populier die juist voor het laatst bewaart, het staat er niet bij. Waarom sommige platanen in oktober in minder dan een week vergelen en kaal worden, terwijl andere pas eind november hun blad laten vallen, terwijl dat nog lentegroen is? Het staat er niet bij. Bij mij om de hoek staan enkele berken. De meeste verloren begin november hun blad, maar er was één volhouder die tot eind november groen bleef, in drie dagen veranderde in een geel waas rond een witte stam, en in een dag tijd leegdwarrelde.
Over rood of geel heb ik eerder een natuurdagboek geschreven, er zijn verklaringen voor bedacht, maar niets is bewezen, niets is zeker. En die andere verschillen? Ik denk dat individuele bomen van dezelfde soort een beetje verschillen, zoals individuen van diersoorten ook verschillen. De een is vroeg, de ander laat. Tussen verschillende boomsoorten zijn de verschillen nog groter. Populierenherfstblad blijft misschien aan de toppen het langst zitten, omdat daar de groeipunten zijn en omdat het bladgroen de langste weg terug moet afleggen. Bij de eik is het andersom, misschien waaien eikenblaadjes sneller weeg dan populierenblaadjes. De buitenste blaadjes vangen de meeste wind.
Enfin, de winter staat voor de deur. Drie, vier ontbladerde maanden liggen voor ons.