
Nu de winter maar niet voorbij het herfst-stadium wil raken, blijft gras groeien. Het groeit niet hard, althans, onbemest gras groeit niet hard, maar toch. Ik zie het aan het verschil met het door onze cavia’s en konijnen begraasde deel. Ze gaan naar buiten als het maar even kan, omdat die beesten zichtbaar opleven van bewegingsruimte en buitenlucht. Vooral de cavia’s zijn graasmachientjes. Zodra ze buiten zijn beginnen ze te knabbelen en ze onderbreken hun geknaag alleen voor gezamenlijke sprintjes naar het caviahuisje. Bijvoorbeeld als een kat of ekster nadert.
Binnen een week of twee verplaats ik de ren en wordt een nieuw deel van het gras kaal, terwijl het kale deel weer aangroeit. Langzaam. Riet groeit sneller door. Ik zag het prille groen van riet, vurig doorschenen door de winterzon, kniehoog uit het water rijzen. Meestal is het pas eind april zover. Nu half januari. Het kan nog kapotvriezen, maar nu staat het stoer overeind. Ik houd van riet. Het is mooi, het is prima bouwmateriaal en het is een ecologische duizendpoot. Het zuivert water en bodem. De stengels bieden onder water algen en andere micro-organismen een oppervlak om te groeien. Daar zuiveren het water. In de bodem leven bacteriën die rottend materiaal vergisten en een zwavelstank verspreiden. Voor die bacteriën is zuurstof een dodelijk gif. Ze gaan dood als er door de holle rietstengels lucht in de bodem komt. In hun plaats komen bacteriën die wat er maar in het water zit opeten, terwijl ze geen zwaveldampen verspreiden. In een rietveld wordt massief grijs putwater helder.

In die holle stengels overwinteren insecten, poppen, eitjes. Die zijn weer voedsel voor vogels. Waarvan sommige hun nest tussen rietstengels vlechten.