In het gastenboek van ons huisje op Schiermonnikoog schrijven huurders soms hun natuurwaarnemingen op. De een noteert een lijst van tientallen vogels, de ander doet lollig met blinde vink en schijtlijster, een volgende is stomverbaasd dat er nog boterbloemen en madeliefjes bloeien. Vooral madeliefjes blijken als winterbloem op te vallen. Een enkeling wijt dat aan klimaatverandering dat ze soms zelfs in de winter blijken te bloeien. Waarschijnlijk letten mensen meer op de natuur als ze op Schier zijn. Madeliefjes bloeien sinds mensenheugenis al het hele jaar.
Ook boterbloemen kunnen het verrassend lang volhouden. De kruipende boterbloem, die door tuinen, bermen en parken kruipt, is na de zomer wel uitgebloeid, maar de eveneens talrijke scherpe boterbloem blijft veel langer bloeien. Dat ze in januari nog bloeien, lijkt me wel iets van de laatste jaren. Toen de winters nog streng waren en het water hard werd, hielden ze het in de late herfst voor gezien.
Scherpe boterbloemen groeien meer naar boven dan hun kruipende neven. Kruipen doe je nou eenmaal niet de lucht in. De scherpe hebben smallere, scherpere blaadjes. En hun stengel loopt niet rood aan, zoals de kruipende. Maar u hoeft die subtiele verschillen niet te weten om de scherpe boterbloem te herkennen. Als ie nu bloeit, is het vast en zeker een scherpe boterbloem.
In de tuin worden boterbloemen meestal beschouwd als onkruid. Niet door mij. Als ze te gretig rondkruipen, zijn ze gemakkelijk weg te sjorren. En ze bloeien prachtig, met die diepgele bloemen met boterglans. Ik zie ze liever dan paardebloemen, laat staan zevenblad. Nu het kouder is geworden, verdwijnen scherpe boterbloemen ook vast. Maar madeliefjes bloeien door.
Ik ben zo’n sukkel. Madeliefjes heten toch niet voor niets Meizoentjes? Nou dan. Gelukkig weet Koos beter.