Honger in de Kennemer Duinen

Eén van de mooiste landschappen van Nederland is het duinlandschap. Er zijn oude en nieuwe duinen, grazige duinen met zandverstuivingen en door grillige eiken of knoestige dennen begroeide duinen. Nationaal Park Kennemerland heeft ze allemaal. We betreden het gebied bij Koevlak, vlak buiten Haarlem. Daar is een speelplaats, een zwemplas, het is er druk. Geen zwemmers, wel wandelaars, joggers, fietsers, mountainbikers, ruiters, honden…
Veel van die lieden zoeken de frisse lucht per auto. Natuurmonumenten breidt het parkeerterrein fors uit en bouwt een nieuw bezoekerscentrum. Aan de overkant van de autoweg naar het strand ligt ook al een bezoekerscentrum, de Zandwaaier, maar blijkbaar is het niet toegestaan in de duinen te wandelen zonder minstens één bezoekerscentrum te passeren. Zo’n centrum lokt weer auto’s, vandaar het enorme parkeerterrein. Parkeerterreinen slokken nogal wat natuurbeschermingsgeld op.
We lopen snel voorbij de bouwput. Oef, wat is het koud! Er zijn hier, getuige de vele keutels, konijnen genoeg. Maar ze laten zich niet zien. Ze zitten ongetwijfeld in hun warme holen. Zouden ze genoeg spek hebben om de lente te halen of zouden ze voldoende hebben aan de winterse pot van Schraalhans?
Zelfs de aalscholvers van het Vogelmeer laten het afweten, niet één is er te zien, terwijl aalscholvers toch al aan broeden zouden moeten denken? De mannen tooien zich reeds met hun prachtige witte maskers.
Een Schotse Hooglander luiert in de zon, beschut door een dennenbos. Hij lijkt relaxed, maar heeft akelige wonden op zijn flank. Koud zal hij het niet hebben onder die vacht, honger heeft hij wel. De bast is van de struiken geschraapt. Nog even volhouden, jongen, dan barst het groen weer uit de grond.
(Natuurdagboek Trouw 20 feb. 2013 )