Het geweven stroma van de halmverstikker
Als biologen het over een stroma hebben, kunnen ze het vochtige basismateriaal in bladgroenkorrels bedoelen, maar hebben ze het meestal over een weefsellaag, bijvoorbeeld in het oog of in het beenmerg. Ook de groeiwijze van korstzwammen wordt een stroma genoemd. Korstzwammen groeien als een plak om bijvoorbeeld een dode tak heen. Er zijn er ook die als groeiplaats een grashalm de voorkeur geven. De halmverstikker is er zo een, al is die geen lid van de korstzwammen maar hoort hij bij de zakjeszwammen.
Er is een Schots eiland dat Stroma heet en ook luistert een Britse acteur naar die naam. Als bij-de-tijdse Trouwlezer kent u bovendien vast de zanger Stromae. Dat is niet het Latijnse meervoud van stroma, maar een wisselwoord van maestro. Laat ik me echter beperken tot het stroma van de halmverstikker, dat als een van schimmeldraden geweven kous om een grashalm zit. Eerst is zo’n stroma een dun wit laagje. Later wordt het een gele korst. Door een loep zijn daar oranjegele bolletjes in te ontwaren: de zakjes met de sporen. Officieel heten die zakjes ascocarpen. Mycologen houden van moeilijke woorden. (Het pseudoparenchymatisch weefsel van schimmeldraden is soms overtrokken met conidiën. Dat u ‘t weet!
De halmverstikker is een parasiet. Of eigenlijk zijn het parasieten want in Nederland komen drie soorten halmverstikkers voor die slechts onder de microscoop door gevorderde mycologen uit elkaar te houden zijn. Ze leven van de grassen die ze met hun stromata omhelzen. Waarschijnlijk zuigen ze voedingsstoffen uit de halm.
Grazers laten verstikte halmen links liggen maar er zijn vliegen die de schimmel eten. Zij verspreiden de sporen, wat ze ongeschikt maakt als biologische bestrijder. Maar hé, tussen de 47 fungiciden die we hebben gemaakt zit voor elke plant wat wils. Halmverstikkers zijn trouwens niet heel talrijk. Of zou dat het gevolg zijn van die schimmelvergiften?
(Natuurdagboek Trouw donderdag 12 mei ’22)