Het broedseizoen van futen begint
De futen verlaten de open wateren waar ze de winter doorbrachten en verspreiden zich over meren, plassen, vijvers en andere wateren. Daar versieren ze, in een nieuw zomerkostuum gestoken, een partner. Met een nieuwe kuif en een kraag met twee oranjebruin-en-zwarte flappen zijn ze op hun mooist.
Het versieren van een partner gaat gepaard met synchroonzwemmen, buigingen, kopzwaaien en luid gekekker. Soms dobberen ze tegenover elkaar en vormen ze met beide halzen een hart. Als het klikt doneren ze elkaar waterplantjes en torenen ze samen met gestrekte halzen op uit het water, al watertrappelend. De eieren worden gelegd op een drijvend nest, dat aan rietstengels of andere waterplanten verankerd zit. Begin februari lijkt er overdreven vroeg voor, maar daar denken niet alle futen zo over. Peter van Dalen zag in Rotterdam al een fuut op het nest zitten. Of er eieren onder de fuut lagen, kon hij niet zien. Ik vermoed van niet. Dit is wellicht een tijdelijk nest om op te paren – dat is gebruikelijk onder futen. Kennelijk is het in het water onhandig paren.
Het broedseizoen van futen is kennelijk begonnen. Ze hebben een lang broedseizoen; soms zwemmen ze in oktober nog rond met jongen. Toch staan futen erom bekend dat ze het bij één legsel per jaar houden, maar als ze nu al beginnen, zullen ze er vast een vervolglegsel aan vastknopen.
Futen kunnen ontzettend goed zwemmen, ook onder water. Daar jagen ze met gestrekte hals en de snavel vooruit achter visjes aan. Ook deinzen ze er niet voor terug om een hinderlijke meerkoet van onderen het water uit te prikken. Zo’n meerkoet schiet dan van schrik omhoog.
Onder water zwemmend stuwen ze zich voort met hun grote, gelobde poten, die helemaal achteraan hun lijf uitsteken. Dat is handig voor het duiken maar maakt lopen onmogelijk. U heeft dan ook nog nooit een fuut als een eend zien rond waggelen. Vliegen kunnen futen wel heel goed.
(Natuurdagboek Trouw dinsdag 11 februari ’20)