Hemelgeitje

Hemelgeitje

Watersnip. Foto Koos Dijksterhuis

Op de avond waarop de droogte eindigde liep ik na een hagelbui, maar voor de onweersstorm door het beekdal van de Drentse A bij Oudemolen. Het is op Schiermonnikoog na mijn meest geliefde landschap, al wordt het er wel druk met mountainbikers, crossmotoren en andere recreanten.

Hier hoorde ik vaak een apart geluid: ‘”wawwawwawwawwa”. Dat zwelt aan, verdwijnt weer en komt vervolgens terug. Dan tuur ik de blauwe lucht af om het fladderende bolletje met de lange snavel te ontdekken. Op en neer wervelt de vogel door de lucht, met wapperende staartveren. Die staartveren maken dat geluid, het klinkt een beetje mekkerend en daarom worden watersnippen vanouds hemelgeitjes genoemd.

Ik houd mijn oren gespitst. Ik hoor behalve de gebruikelijke zangvogels een boompieper, een grasmus, een kramsvogel, een goudvink en mijn eerste tuinfluiter van het jaar. Maar het flanerende gemekker van een snip hoor ik niet. Jammer, volgende keer beter.

Dat gedrag vertoont zo’n vogel alleen als hij baltst. En wie baltst, wil paren en broeden. Baltsen en broeden horen bij elkaar en hoe algemeen watersnippen ook zijn op doortrek, als broedvogel zijn ze zeldzaam geworden. En daarmee werd hun oorstrelende hemelgemekker zeldzaam. In de herfst of winter kun je de bruingestreepte vogels met hun lange snavel wel eens opschrikken. Dan vliegen ze krassend op de vlucht, hoog en ver de hemel in.

Toen de landbouw nog een ambacht was, waren watersnippen talrijke broedvogels in Nederland. Ze broedden op hooilanden op veengrond, met modderpoelen in de buurt, om eens lekker met die snavel in te roeren. Zulke hooilanden zijn er nu alleen nog in beheer- en natuurgebieden. Zoals hier!

Aan de rand van een vochtige beekoever steekt een dode boom uit de bosrand. En wie zit erbovenop? Een watersnip! Zou hij vandaar zijn baltsvlucht beginnen? Nee, hij blijft zitten. Eén van de laatste Mohikanen, roerloos op de uitkijk.

(Natuurdagboek Trouw woensdag 1 mei ’19)

DELEN
Reacties zijn gesloten.