Heersbeest lief?

Als ik mijn tuin inspecteer, valt het me op hoeveel lieveheersbeestjes er zitten. Momenteel zijn er meer larven dan kevertjes. Veel determinatievragen die nu in mijn postbus belanden, betreffen larven van lieveheersbeestjes. Die zien er lang niet zo lief uit als de volgroeide heersbeestjes. Het zijn wonderlijke wezentjes, zwart met rood, en ze banjeren als moordmachines over de planten, waar ze een slachting aanrichten onder bladluizen.
In mijn tuin heb ik dan ook weinig last van bladluizen. Ze zijn er wel, natuurlijk, maar dat een plant zwart of groen ziet van een dwangbuis bestaande uit bladluizen, zie ik zelden. Aan het begin van het seizoen treft een oude, verzwakte tulp dat lot soms. Maar dan verschijnen de heersbeestjes en is het gedaan met de bladluizen.
Ik zie tweestippelige, zevenstippelige, citroen- en meeldauwlieveheersbeestjes en natuurlijk veelkleurige Aziatische. Die zijn hier als bladluizenbestrijders vanuit Azië ingevoerd door tuinders en nu concurreren ze inheemse heersbeestjes weg. Waarom mensen toch moedwillig natuurrampen aanrichten door met insecten te slepen? Honingbijen en aardhommels verdringen overal op de wereld inheemse bijen en hommels, soms tot uitsterven toe. Zo ernstig is het effect van Aziatische heersbeestjes gelukkig niet. Schimmels, nematoden en mijten hebben hen als prooi ontdekt. Andere soorten lijken zich ondanks de Aziatische nieuwkomers te handhaven.
Ik duld de Aziatische heersbeestjes, al zijn ze in staat me te bijten. Daarom verdienen ze het predikaat “lief” niet. Hoewel; heersbeestjes zijn niet genoemd naar hun zachtaardigheid, maar naar onze lieve heer, die als god der wrake ook niet bepaald lief was.
Op de foto prijken een Aziatisch heersbeestje en een larve. Even hoopte ik dat het een harlekijnlieveheersbeestje was, want daar lijkt hij sterk op, maar de Aziatische kunnen vele gedaanten aannemen, waaronder deze.
(Natuurdagboek Trouw donderdag 4 juli ’19)