Heen en weer langs het veen
Vorige week was het de warmste dag sinds vorige zomer. Ik was in geen jaren in het Bargerveen geweest, het hoogveen in de zuidoosthoek van Drenthe, waar vanaf midden 19de eeuw het Amsterdamsche Veld werd afgegraven voor de turf. Het veen is niet genoemd naar het naburige Nieuw-Amsterdam, maar veld en dorp zijn genoemd naar de Amsterdamse financiers van de turfwinning.
Nu is het Bargerveen een reservaat van Staatsbosbeheer. Het was jarenlang Nederlands enige bolwerk van grauwe klauwieren. De laatste jaren duiken die op wat meer plekken op. Grauwe klauwieren zijn nog niet terug uit Afrika. Wel verwachten we fitissen, de eerste boerenzwaluw, misschien de eerste zwartkop, de eerste blauwborst, de eerste boompieper van het jaar.
De bomen op het ’s morgens al zongestoofde veen wemelen van de fitissen. Ze zijn zeker in groepsverband uit Afrika gekomen. Maandenlang geen fitis gehoord, plotseling zingen tientallen tegelijk hun afdalende riedeltje, decrescendo. Ze scharrelen door uitbottende wilgen en dode berken. De berken zijn verdronken in het water dat Staatsbosbeheer hoog laat staan. Zo kan er na anderhalve eeuw graven weer eens hoogveen aangroeien.
Er zingen rietgorzen, bruin als mussen maar met roetzwarte kop. Er zingen roodborsttapuiten, ook met zwarte kop maar oranjerode borst. Er zingen geelgorzen, eigeel in de zon, ze zingen iets wat lijkt op de bekende openingsklanken van de Vijfde van Beethoven, maar dan langer uitgesponnen. Witte kwik-staarten vliegen langs, een veldleeuwerik zingt hoog aan de hemel. Maar behalve fitissen horen of zien we geen van de verwachte eerstelingen.
Ik hoop op een rode wouw, een linie kraanvogels misschien, en houd de lucht in de gaten. Maar wat je verwacht zie je vaak niet. Wel zijn honderden kokmeeuwen in de weer op de vennen. Ze dwarrelen soms met allemaal op, uit de verte net een spreeuwenzwerm maar dan wit. We kijken ernaar, als plotseling een roofvogel in beeld vliegt. Een blauwe kiekendief, bruin met witte stuit, een vrouwtje. Die zal binnenkort weer naar Scandinavië vliegen, om te broeden, hoewel blauwe kieken voorheen wel in Nederlandse venen hebben gebroed, dus je weet maar nooit. Later steekt een plompe slechtvalk vlak boven ons het pad over, een schicht met een zwarte kap op zijn kop, nog zo’n winterse verrassing. Maar dan hebben we het veen al bijna heen en weer doorkruist.
Je kunt de route van 17 kilometer halveren via een afsnijroute, maar wij willen zo lang mogelijk van dit gebied genieten. Dus lopen we van Zwarte Meer langs Weiteveen en langs de Duitse grens terug. Pril groen gras prikt door de bermen van het verende pad. Citroenvlinders, kleine vossen, dagpauwogen dwarrelen mee. Kopergroene kevers vliegen voor ons op de vlucht. Ze heten zandloopkevers, maar ik zie ze altijd vliegen.
Aan de overkant van het veen moeten we een paar kilometer naar links. Eerst over de met struikhei begroeide kade, die het veenwater binnenhoudt. Domein van adders, leert ons de routebeschrijving. Voorzichtig lopen dus, want zonnende adders zie je zomaar over het hoofd en we zouden ze niet graag doodtrappen. Helaas zien we geen adder.
We komen langs een bouwput met rijplaten en graafmachines – onvermijdelijk in de moderne natuur. Verderop blijkt de brede houtsingel die het natuurterrein begrensde, te zijn gekapt en omgewoeld. Achter de brede, diepe rupsbandsporen zien we de weg en onafzienbare akkers, kaal op mestinjectoren na. De walm van drijfmest waait binnen. Voorbij de Duitse grens klapwieken windturbines.
Bij de nieuwe uitkijktoren eten we een boterham. De toren is een attractie voor fietsers. Vrijwel alle fietsers zijn oudere echtparen op identieke, fonkelnieuwe fietsen (een heren- en een damesmodel). De man draagt vaak een pet, de vrouw een grijs permanent. We lopen verder.
De zandweg is kaarsrecht tot de horizon en daarachter tot de volgende horizon. Het wordt drukkend, uit het westen dreigen sluierwolken. Heb je eens mooi weer… Eindelijk doemt Zwartemeer op. Daar is de grasdijk rond het veen oranjegeel gemarmerd met bloeiend zandhaarmos. Prachtig!
2 gedachten over “Heen en weer langs het veen”
Nee inderdaad. Ligt vast aan het nieuwe volautomatische redactiesysteem van Trouw. Op de Trouw-website staat het wel.
Dit stuk stond afgelopen zaterdag helaas niet in Trouw!
Reacties zijn gesloten.