Hangplek voor fuikhoreneitjes
Als kind zocht ik schelpen op Schiermonnikoog. Zelfs toen ik op mijn zestiende met mijn eerste vriendinnetje een winters weekend op Schier doorbracht, ging ik het liefste strandwaarts. Vogels kijken, schelpen zoeken. Er zijn zestienjarigen met andere hobby’s. Mijn vriendinnetje vond strandwandelen ook best leuk, dus dat trof. We sliepen in de als kampeerboerderij ingerichte stal van de Kooiplaats, van Teun Talsma. Er waren meer logés, onder wie een stel dat een paar jaar ouder was dan wij en dat al op kamers woonde.
Sinds die tijd zijn er tientallen soorten schelpen bij gekomen. Ze werden meegevoerd in ballastwater van schepen uit Amerika en Oost-Azië. Onze stranden gaan nu soms schuil onder een pakket Amerikaanse zwaardscheden. Er komen shovels aan te pas om ze weg te schuiven ten behoeve van badgasten die zacht zand aan hun voeten prefereren boven de scherpe randen van zwaardscheden, in de volksmond scheermessen genoemd. Destijds waren die er niet. Destijds waren er vier andere soorten zwaardscheden en mesheften, die sinds de invasie door hun dominante familieleden uit Amerika bijna helemaal verdwenen.
Afgelopen twee jaar vond ik die andere soorten weer. Van het groot tafelmesheft vond ik er onlangs zelfs tientallen, op Schier, waaronder veel verse doubletten. Die moeten in de buurt geleefd hebben.
Zwaardscheden en mesheften graven zich verticaal in, in de zeebodem. Als ze dood zijn en hun lege schelpen uit het zand steken, vormen die een handige hangplek voor fuikhorens, zeeslakken die hun eitjes aan de mesheften vasthechten (foto).
Daar wees weekdierexpert Sylvia van Leeuwen mij op. Voor mijn schelpenboek ging ik met haar schelpen zoeken bij IJmuiden. We ontdekten Amerikaanse zwaardscheden met fuikhoreneitjes. Tevens ontdekten we dat zij het was die destijds dat winterse weekend met haar toenmalige vriend in de kampeerboerderij Kooiplaats op Schier doorbracht.
(Natuurdagboek Trouw woensdag 20 april ’22)