Grote gierzwaluwen in de Alpen
Onlangs was ik met mijn zoon in Bazel en in Bern. Mooie steden, en ook in steden speur ik altijd de levende have af. Een parkje of botanische tuin levert soms verrassende bloemen en insecten op. En altijd zijn er vogels. Ook op stedentrips heb ik een verrekijker bij me.
Uit de trein zag ik diverse rode wouwen, in beide steden tjilpten de mussen en boven beide steden gierden de gierzwaluwen. In Bazel zette de opkomende zon de Rijnoever in goud licht. Op die over staat de fraaie binnenstad met her en der een weelderige tuin. Uit zo’n tuin schoot ineens een eekhoorn de lege straat over, achterna gezeten door een huiskat die gelukkig zo obees was dat ie de eekhoorn niet de boom in volgde. Iets minder romantisch: Onder een vlonder uit rende telkens een bruine rat om een uit een vuilnisbak gewaaide bratwurstverpakking mee terug te nemen en die onder de vlonder leeg te snoepen.
In Bern kruiste een boomvalk het luchtruim, dus die gierzwaluwen mochten wel oppassen. Sommige gierzwaluwen waren groter en warempel, het waren alpengierzwaluwen. Tja, Bern wordt tenslotte omringd door Alpen, je ziet in de verte de sneeuwpieken. Zeker vanuit de Rosengarten, een druk bezocht park op een heuvel boven de Berenkuil.
Daar scheren de gierzwaluwen en Alpengierzwaluwen vanuit de stad soms met een noodgang op af en zijn dan goed te zien. Alpengierzwaluwen zijn niet alleen groter en breder dan gierzwaluwen, maar hebben een witte buik en keel met een bruine band daartussen. Ik heb er afgelopen lente een in Nederland gezien; drie weken voordat de eerste gierzwaluwen zich meldden.
Alpengierzwaluwen komen voor in meer gebergten dan de Alpen. In heel Midden- en Zuid-Europa zijn ze te zien. Ze hebben steden ontdekt als broedplaatsen. Ze broeden in kolonies aan gebouwen en onder bruggen. Ook in Bazel zijn ze, en mijn eerste Alpengierzwaluwen zag ik op mijn vijftiende bij de houten brug in Luzern.
(Natuurdagboek Trouw maandag 10 juli ’23)