Groenland 15 – Poolvlinders
Er vliegen in Groenland twee soorten parelmoervlinders rond. De Arctische vliegt op hoge berghellingen, de ander in het laagland. Ze hebben verschillen iets in vleugeltekening, wat alleen in de hand te bekijken is. Als het koud is, kun je ze met de hand vangen. Op welke bloemen ze hun eitjes afzetten? Ik denk dwergwilg, want dat schijnen ze in Canada ook te doen. In Europa komen ze alleen in Lapland voor. De parelmoervlinders in West-Europa houden van viooltjes en nog meer bloemen die Groenland mist.
Toen ik hier twee jaar geleden in juni was, vlogen er geen vlinders, maar vonden we wel rupsen. Kleine parelmoervlinderrupsen en dikke, zwart met gele, harige rupsen. Ook hun cocons vonden we, soms met pop, soms al leeg. Hun vlinders zijn zwart en wollig: wollige beren. Beervlinders zijn nachtvlinders, maar tijdens hun vliegtijd valt de nacht nooit. De rupsen zijn uitstekend bestand tegen de lange poolnacht, dankzij de glycerol die door hun aderen stroomt. Antivries. Ze leven zeven tot veertien jaar voor ze één zomer als vlinder rondfladderen. Zeven jaar rups voor zeven weken vlinder.
Behalve vlinders en muggen zijn hier hommels en vliegen. Drieteenstrandlopers pikken de vliegenmaden uit de rottende krengen van muskusossen. Die krengen kunnen maar twee maanden per jaar rotten en dan rotten ze goed ook. Het gonst er van de vliegen. De veronderstelling dat de strandlopers aan de Noordpool een steriele leefomgeving vinden, treden ze met hun (drietenige) voeten. Maar waarom broeden ze dan zo vreseljk noordelijk? Lees er alles over in Een Groenlander in Afrika.