Geschrokken hooiwagen

Tijdens de warme dagen haalde ik een parasol uit de schuur. Meestal zorgen bomen voor genoeg schaduw in onze tuin, maar toen de thermometer in die schaduw 36 aanwees, leek het me wenselijk om alle zeilen para de sol bij te zetten.
Toen ik het ding openschoof, zag ik een spin die een sprintje trok over de onderkant van het doek. Daarna bleef ze roerloos zitten, met ingeklapte pootjes. In het tegenlicht van de door de parasol getemperde zon was het beestje een zwart silhouet.
Ik veronderstelde dat het dier zeer geschrokken was. Haar verstopplaats verhuisde ineens en klapte open, zodat de duisternis verdreven werd door klaar daglicht. Misschien ervoer ze het als een loutering, als een bountystrandje na een storm, maar ik denk eerder dat ze vreesde in het purgatorium te zijn beland.
Ik verstoor niet graag dieren en ik overwoog haar terug te brengen naar de schuur en een paraplu als alternatieve woonplaats aan te bieden, maar de bel ging en ik werd afgeleid.
Uren later zette ik de parasol terug in de schuur. Ze had andermaal mee kunnen liften, maar viel op de grond. Daar rende ze hals over kop in een schijnbaar willekeurige richting. Toen zag ik dat het geen spin was, maar een fors gebouwde hooiwagen. Bij hooiwagens vormt de kop een geheel met het lijf. Ik zette de parasol weg, pakte de hooiwagen in een hand op, en bracht haar naar een met klimop begroeide muur.
Er komen zo’n dertig soorten hooiwagens in Nederland voor. Van spinnen hebben we er twintig keer zoveel. Hooiwagens en spinnen horen met de schorpioenen, mijten en teken tot de spinachtigen. Hooiwagens zijn de aaibaarste leden van die klasse.
De onderhavige hooiwagen bleek een Odiellus spinosus te zijn, die nog geen Nederlandse naam heeft. De zuidelijke soort houdt van warmte en werd in 1990 voor het eerst in België gezien. Pas de laatste tien jaar is de hele Benelux gekoloniseerd, kennelijk tot Groningen toe.
(Natuurdagboek Trouw donderdag 25 augustus ’22)