Geminachte bomen
Er wordt, nog afgezien van kerstbomen, veel bos gekapt. Bosbeheerders verkopen het hout en krijgen subsidie voor herstel van het open landschap, zoals duin en hei. Dit landschapsherstel maakt veel natuur kapot. Hei en duin moet je open hóuden, zeker waar kalkrijk kwelwater zorgt voor een bijzondere flora. De opschietende wilgen, berken en dennen, woekerende vogelkersen en soms ook ontkiemende eiken zouden elk jaar met de hand uitgetrokken moeten worden.
Maar als duin en hei open gemáákt worden door oude sparren- en populierenbossen te kappen, is de ecologische schade groot. En juist fijnsparren en populieren horen bij de zondebokken van het natuurbeheer. Veel natuurbeheerders minachten die bomen. Dat komt doordat ze zijn aangeplant in houtakkers. De kerstboomplantages hebben al helemaal weinig natuurwaarde. Sparren en populieren groeien snel en geven zachthout van lage kwaliteit. Klopt. Maar als die houtakkers vijftig of honderd jaar oud zijn, hebben ze zich ontwikkeld tot rijke ecosystemen. Daar moet je van afblijven.
Dat zachte hout is handig voor insecten en spechten en voor vogels die insecten eten, zoals diverse soorten mezen, boomkruipers, heggemussen en goudhaantjes. Het kalkhoudende blad van populieren zorgt voor zeldzame paddestoelen. Het wortelstelsel van fijnsparren zorgt eveneens voor bijzondere paddestoelen.
Zeker op voedselarme grond waar niet veel stikstof uit de landbouw neerslaat, kunnen toch allerlei zwammen leven dankzij sparren, waarmee ze een verbond sluiten. De zwammen staan water en voedingsstoffen aan de sparren af, en krijgen er suikers voor terug. De slijmerige spijkerzwam is een zeldzaam voorbeeld van zo’n sparrenzwam, de vliegenzwam is een algemene.
Kerstbomen worden als jonge boom versierd en na twee weken verbrand of weggegooid. Ze zijn gedegradeerd tot wegwerpbomen. Misschien draagt dat ook bij aan de minachting van natuurbeheerders.
(Natuurdagboek Trouw dinsdag 8 december ’20)