Gemier met koninginnen
Ons terras wordt ondergraven door zwarte wegmieren. Dit jaar nestelen ze op twee plekken. Op één plek leven ze onder een pol tarwe die uit vogelzaad is opgegroeid. Op de andere plek leven ze onder een omgekeerde bloempot. Toen ik die optilde zag ik een berg zand die panisch begon te krioelen. Gauw de pot er weer over!
Op warme zomerdagen krijgen we er in Nederland vaak onweerswolken bij. Op die zulke namiddagen vliegen de mieren uit. Geassisteerd door werksters verlaten potentiële koninginnen en mannetjesmieren het nest, om eerst als dronkelappen rond te wankelen. Misschien knijpen ze ook wel tegen het felle licht, misschien moeten ze als nestkuikens leren vliegen – het is tenslotte hun eerste keer. De eerste vlucht zou je maiden flight kunnen noemen, maar wordt meestal bruidsvlucht genoemd. Waarom zou je ook Engels gebruiken? Toch is een bruidsvlucht slechts weggelegd voor enkele mazzelaars onder de maagdelijke mieren. Dat zijn de aspirant-koninginnen en mannetjes die hoog in de lucht weten te mierenneuken. Een bevruchte koningin zoekt een plek om een nieuwe dynastie te stichten. De mannetjes gaan na de paring dood.
Maar de mannetjes gaan ook zonder die paring wel dood, evenals veel dames. De ongeoefende vliegers vallen ten prooi aan libellen, zwaluwen en meeuwen die daar zwermen waar de mieren zwermen. Gelukkig zijn ze met velen, die mieren.
We zaten buiten onder het zonnescherm. Het ene mierenvolk vloog uit. Ineens wemelde het van de mieren, grotendeels gevleugeld. Ze strompelden rond, beklommen de tarwe, vielen terug. Toen kwam een gestage stroom mieren op gang, die onder het scherm door het luchtruim koos. Na een kwartier was het voorbij.
Wel zag ik een onttroonde koningin rondlopen, met haar grote lijf. Die gaan na een vetgemest leven als eierproducent dood en worden dan door hun vroegere verzorgsters weggesleept, zoals de foto mooi laat zien.
(Natuurdagboek Trouw vrijdag 20 augustus ’21)