Gele slang

Gele slang

Schlegels groefkopadder. Foto Luc Delvaux
Schlegels groefkopadder. Foto Luc Delvaux

In Costa Rica reizen mijn kinderen en ik in een groepje met gids Luc Delvaux, die overal dieren weet te vinden en ze onvermoeibaar aanwijst. Aan mij heeft hij een dankbare. Ik stap uit de bus voor iedere aap, luiaard, vogel en slang, ook als het gehobbel me doet knikkebollen. De boa constrictor was de indrukwekkendste slang die we zagen.

Luc weet knalgele mangroveslangen te vinden: groefkopadders. Luc is een Belg die al ruim dertig jaar in Costa Rica woont en nooit meer in België is geweest. Op een morgen wandelen we over een kustpad naar een schiereiland. Het bos reikt bijna tot de zee, het smalle witte zandstrand ligt in de schaduw. Als het pad afbuigt, het schiereiland op, wordt het modderig. We glibberen op sandalen – gevaarlijk vanwege slangen. Maar wandelschoenen zijn te heet en te tijdrovend om droog te houden. We moeten de ene beek na de andere over. Ze zijn niet diep, maar wel nat, en de zee klotst er met iedere golf binnen. Luc begint een beetje zenuwachtig te worden, omdat we nog geen gele slang hebben gezien.

Dan komen we bij een rivier waar de branding zo woest in en uit brult, dat de groep er niet meer doorheen wil. Luc wel, hij waadt weg onder de bomen. Ik volg hem met mijn zoon op mijn rug. We wandelen achter hem aan tot we hem inhalen. “Daar”, wijst hij. Roerloos zit de slang op een stam. “Nee, niet dichterbij! Ze zijn opvliegend en heel giftig.” De groefkopadder is genoemd naar de schubjes boven zijn ogen. “Vlakbij de rivier is er nog één.” En inderdaad, op de terugweg zien we nog een gele groefkopadder.

(Natuurdagboek Trouw 15 april 2014)

DELEN
Reacties zijn gesloten.