Gele heelblaadjes
Bloeien er in de lente veel gele bloemen, in de nazomer is het niet anders. Eén van de laatbloeiers is de niet zo algemene plant met de naam heelblaadjes. Ik vind een paar heelblaadjes op een kwartier lopen van mijn huis in Groningen. Heelblaadjes is of zijn één van de weinige planten, en misschien wel de enige plant die uitsluitend in meervoud aangeduid wordt. En hoewel heelblaadjes best groot worden, bestaat de plantennaam alleen in verkleinvorm.
Ik vind heelblaadjes niettemin een mooie naam. Mooie plant ook, met zijn botergele zonnetjes. De zonnetjes uit huis, als de dagen korten en wijken voor de herfst. Heelblaadjes hebben een ontsmettende werking op wonden en ontstekingen; vandaar hun naam. Hun of zijn (wat is juist? Toch eens Ton den Boon vragen!) wetenschappelijke naam (Pulicaria) dysenterica wijst ook op een medische toepassing. Heelblaadjes werd(en) ingezet tegen dysenterie, maar niet als geneesmiddel. De blaadjes hingen als een soort mottenballen tussen de kleren, ter bestrijding van luizen die dysenterie overbrachten.
De gele bloemen van heelblaadjes lijken een beetje op paardebloemen. Beide soorten zijn composieten, ofwel samengestelde bloemen. Wat één bloem lijkt, is een compositie van tientallen mini-bloemen. Het bloemhart bestaat uit buisbloemen, en is omkranst met lintbloemen. Bij heelblaadjes groeien die lintbloempjes recht uit het hart van buisbloemen, als een stralenkrans. Bij het aan heelblaadjes verwante en erop lijkende klein vlooienkruid zijn die lintbloempjes korter en staan ze er slordiger bij, een beetje verfrommeld. Vlooienkruid werd in bed gelegd tegen vlooien.
Klein vlooienkruid is ook niet algemeen, het groeit langs de grote rivieren. Heelblaadjes is (zijn) daar ook te vinden, en op andere vochtige en vrij voedselrijke gronden. In en rond de Zeeuwse delta is de soort het algemeenst. Des te blijer ben ik met mijn vondst vlakbij huis.
(Natuurdagboek Trouw vrijdag 20 september ’19)