(Geen) gouden oor
Zo poëtisch als sommige paddenstoelennamen klinken, zo onaantrekkelijk klinken andere. De gele korstzwam doet mij aan etterende wonden denken. Terwijl gele korstzwammen zulke lieflijk ogende paddenstoeltjes zijn!
Vaak doen korstzwammen hun naam eer aan. Ze groeien als een witte, bruine of zwarte korst op dood hout. De gele niet. Die groeit wel op dood hout, maar vormt golvende afdakjes. Die lijken eerder op elfenbankjes dan op plakkaten of korsten.
Gele korstzwammen groeien vaak op afgezaagde boomstammen en takken. Mocht u een stapel haardhout in de tuin hebben liggen, is de kans groot dat er gele korstzwammetjes op groeien. De paddenstoeltjes groeien ook vaak op, of uit, of aan paaltjes en hekken. Dat bevordert de kwaliteit van die paaltjes niet; de zwammen consumeren het dode hout. Saprofiet heet dat in mycologisch jargon.
De zwammetjes zijn niet plat maar gegolfd. Van onder zijn ze glad, maar aan de bovenkant voorzien van een vachtje. Ze zijn goudgeel of goudbruin, en vaak versierd met een donkere bandering die parallel aan de rand over de hoed slingert.
Als er veel gele korstzwammen bij elkaar staan, doen ze met hun allen enigszins aan de veertjes van een fazantenstaart denken, waaraan ze hun Engelse naam false pheasant tail danken. Dat klinkt al een stuk poëtischer, zij het ietwat vals. Nee, dan de naam gouden oor, die soms per abuis voor de korstzwam gebruikt wordt, maar die bedacht is voor een andere soort: de zeldzame gele hersentrilzwam. Die parasiteert op de gele korstzwam. Beide soorten lijken op en groeien naast elkaar, en in het dode hout infiltreert de hersentrilzwam de zwamvlok van de korstzwam. De trilzwam wordt gouden oor genoemd, omdat ie op gele oortjes lijkt en omdat er een kostbaar voedingssupplement wordt gemaakt. Liefhebbers van voedingssupplement kopen waarschijnlijk eerder een gouden oor. Ook de gele korstzwam verdient zo’n poëtische naam.
(Natuurdagboek Trouw donderdag 16 december ’21)