Geen bruine vis

Geen bruine vis

Dode Bruinvis op de Balg te Schiermonnikoog, © K. Dijksterhuis

Zaten we met vrienden op het strand een boterham te eten, komt Frans aanlopen met een aangespoelde bouwvakkershelm op zijn kop. Hij sleept iets aan een touw achter zich aan. Het is een dode bruinvis. Dat wil zeggen: de huid van een bruinvis. De vissenstaart, de huid, de schedel. De wervelkolom is eruit, de ingewanden ook op wat schraapsel aan de huid na. En wat hersenen in de schedel. Een kwab die uit een oogkas flabbert. Er zwermen vliegen omheen. Op de enorme strandvlakte aan de oostpunt van Schiermonnikoog tref je tot boven zee vliegen aan. In het water spelen watervlooien en vlokreeftjes de rol die vliegenmaden te land hebben. Lijken opvreten. We bekijken de vergane bruinvis gefascineerd, maar we bekijken hem niet van alles kanten. Van de ene kant is de stank ondraaglijk. Tjongejonge, wat een lijkenlucht.

Een bruinvis is een dolfijn van zo’n anderhalve meter met een stompe snuit. Toch heeft deze schedel de typische dolfijnensnavel. Een bruinvis is antraciet van boven, wit van onderen. Een bruinvis is een zoogdier. De naam bruinvis slaat dus nergens op. Bruinvissen zijn geen vis, ze eten vis. Ze snorren hun prooien op met een sonar, als onderwatervleermuizen. Een school haring is een geliefd maal. Er worden steeds meer bruinvissen gezien in de Nederlandse wateren, van juli tot mei. Daarom spoelen er ook steeds meer aan op de stranden. Vrijdag 30 juli staat de teller voor 2010 op 249 dode bruinvissen, nog afgezien van de onze op Schier, die dus nr. 250 is. Jubileum!

Je kunt zeggen: hoe meer bruinvissen, des te vaker ze stranden. Een goed teken dus? Mwah, vaak zijn ze zwaar gewond, hebben ze diepe snijwonden en afgesneden flippers. De helft van de dood gevonden bruinvissen is verdronken. Het lijkt er dan sterk op dat ze in een nylon visnet verstrikt zijn geraakt en losgesneden. Bruinvissen eten vis en er is een beroep van wie sommige beoefenaren visetende dieren als concurrenten zien. Als je dan een zogenoemd staand want in zee zet: een muur van visnetten tussen zeespiegel en zeebodem, dan is het indenkbaar dat bruinvissen zich daarin vast zwemmen. En als er een kabeljauw of tarbot in het net spartelt, wil een bruinvis zich daar graag op storten. Om te voorkomen dat dode of gewonde bruinvissen aanspoelen, worden hun buiken opengesneden en de ingewanden eruit gehaald. Dan hoopt zich geen gas op in de opgeblazen buik, dan zinkt het karkas.

Ook dat er steeds meer zijn hoeft geen goed teken te zijn. Er lijkt een trek op gang te zijn van Noorse naar zuidelijker wateren. In de Noorse wateren raakt de vis op. De fabrieksschepen moeten er steeds geavanceerdere radar en grotere netten gebruiken om nog wat ondermaatse visjes uit zee te halen. Dan is het ook wel hondsbrutaal dat je als bruinvis achter haring of wijting aan zou gaan! Er zijn overigens vissers die net als andere mensen van dolfijnen houden en met de kustwacht samenwerken om de lieden te achterhalen, die bruinvissen aan stukken snijden. Die vissers bevestigen luidsprekertjes aan hun netten, die piepen op een hoogte die bruinvissen de stuipen op het lijf jagen.

Bovenwinds ruiken we niets van het kreng. Voor we een boterham pakken schrobben we voor de zekerheid onze handen met strandzand en zeewater.

DELEN
Reacties zijn gesloten.