Geen aardbei
Op de bodem van het verwilderde stadsplantsoen zie ik gele bloempjes. Er bloeien nog wel meer planten, zoals enkele kruiskruiden en dovenetels, muursoorten en rozen, maar van harte gaat het niet. Deze gele lijken echter het voorjaar in hun kopjes te hebben. Een geel tapijt zou ik het niet noemen, maar er bloeien er aardig wat.
Hun blaadjes doen aan wilde aardbeien denken en hun vruchten ook. Wilde (bos)aardbeien echter hangen aan hun steeltjes, zoals ook de grote kweekaardbeien hangen. Bosaardbeien bloeien bovendien met witte bloemen. De bloemen in het plantsoen zijn geel en hun vruchtjes staan omhooggericht. Ze zijn droog en smakeloos, ik heb er wel eens een geproefd.
Het betreft schijnaardbeien, sierplantjes uit de rozenfamilie. Schijnaardbeien horen tot het geslacht der potentilla’s en zijn verwant aan tormentil en ganzerik. Bosaardbeien zijn trouwens ook lid van de rozen, maar zijn van het geslacht der aardbeien, u had het kunnen raden. Een schijnaardbei, zo moge duidelijk zijn, is geen aardbei.
Schijnaardbeien verwilderen gemakkelijk en staan veel in parken, maar ook in de wat wildere tuinen en in wandelbossen bij dorpen en steden. Van oorsprong komen ze niet in Europa voor. Ze zijn uit Zuidoost-Azië naar Europa gebracht, voor de sier, en heten Potentilla indica. Indica betekent Indiaas of Indisch en ooit noemden wij alles wat achter de horizon lag Indië. Je had Brits Oost-Indië, Nederlands-Indië, West-Indië en Indo-China.
Enfin, aan het verre oosten danken we toch maar de schijnaardbei. Altijd leuk om midden in de winter bloemen te zien bloeien. En deze glanzende, botergele bloemen staan als zonnetjes, of kerstlampjes zo u wilt, te schijnen. Schijnaardbeien! Volgens de boeken bloeien schijnaardbeien tot oktober en zijn ze dus twee maanden te laat. Want ja, zolang wij mensen be- of onbekommerd het klimaat veranderen, bloeien sommige planten lekker door.
(Natuurdagboek Trouw donderdag 19 december ’19)