Geel in de winter
In Ierland zie je veel, in Nederland zie je gaspeldoorns weinig. Op de zandgronden komt de geelbloeiende stekelstruik wel voor en er zullen ongetwijfeld verwilderde gaspeldoorns zijn. Of de struik die Koos Dansen op Ameland fotografeerde wild is, is moeilijk te zeggen. Maar het zou kunnen, want de struik komt voor op de waddeneilanden.
Gaspeldoorn lijkt op brem, is ook geel en stekelig, en heeft net zulke klaverachtige bloemen. Net als brem is het een struik uit de vlinderbloemenfamilie, bekend van lupine, lathyrus en klaver. Vlinderbloemigen halen stikstof uit de lucht en brengen het in de bodem. Het zijn natuurlijke bemesters, ook wel groenbemesters genoemd.
Gaspeldoorn blijft ’s winters groen. Niet dat de planten tegen strenge vorst kunnen, dan vriezen ze dood, maar lopen ze in de lente opnieuw uit. Dat laatste zal brem dan weer niet doen. Als brem eenmaal doodvriest, is het gebeurd. Een ander verschil is dat gaspeldoorn niet alleen groen blijft, maar vaak ook geel. De struik kan ’s winters bloeien. Zoveel bloeit er dan niet, dus dat is mooi meegenomen. De weinige winterbloeiers die er zijn, hebben meestal gele bloemen, wat misschien te maken heeft met de kleurvoorkeur van aardhommels die voordat de lente begint al kunnen rondzoemen.
Net als brem vormt gaspeldoorn na de bloei zwarte peultjes. Die lijken op kleine boontjes, maar de zaden in de peulen zijn giftig.
Omdat de struik ’s winters kan bloeien, wordt gaspeldoorn gekweekt voor in de tuin. Daarom is verwildering mogelijk. Het verwilderen van gekweekte planten of dieren is af te raden, maar in het geval van de gaspeldoorn zou ik de hand over het hart strijken. Meer geel op straat!
(Natuurdagboek Trouw 26 nov. 2103)