Gaten in de singel
Uit ons huisje op Schiermonnikoog kijk ik over de weilanden. De houtsingel is onder handen genomen en de oude eik is weg. Voor een eik was ie trouwens jong: een jaar of vijftig. Er zijn mensen die denken dat een bos of singel soms verjongd moet worden. De (iets) oudere bomen zagen ze om, met elektrische zagen. Werd er met de hand gezaagd, dan zouden de mensen minder belang hechten aan jeugdige singels.
Nu krijgen de jonge esdoorns alle kansen. Dat zijn toch al makkelijke kostgangers. Dankzij het verjongingsideaal voor de houtsingel zijn alle volwassen eiken en iepen nu wel weg, ten gunste van lijsterbessen en esdoorns. Ik vind alle bomen mooi, maar de ene nog mooier dan de andere. Sinds ik las dat eik en iep ieder wel honderd keer zoveel plant-, zwam- en diersoorten huisvesten als esdoorns, is mijn voorkeur voor de grillige eiken en sneeuwende iepen nog groter geworden.
Door de gaten in de singel komen licht en mest binnen, wat mijn plaatselijke verschralingsbeheer tenietdoet: een beheer van maaien en afvoeren om de bloemen te behouden. En met de bloemen de vlinders, bijen en zweefvliegen. En de mussen, kneuen, mezen, spotvogels en putters. Die scharrelen door de bloemen om zaden en vooral de daarvan snoepende insecten te eten en naar hun jongen te brengen.
Op het groene, gladgeschoren weiland waar ik op uitkijk zou je kunnen golfen, ware het niet dat er geen centimeter reliëf te vinden is. Toch zijn er twee kieviten en zelfs twee grutto’s actief, hun heerlijke geluiden mengen zich met het geroep van scholeksters uit de Waddenzee. De grutto’s vinden geen dekking op dit grasland, maar er zijn ook geen landroofdieren. Koeienpoten hoeven ze evenmin te duchten want de koeien grazen elders of staan op stal. Wel gaan de weidevogels tekeer tegen de vele brandganzen. Die zouden eens richting toendra moeten opzouten, maar net als het vee vinden zij dat monotone, kort gemaaide gras heerlijk. De zwart-witte ganzen zijn gevederde koeien.
(Natuurdagboek Trouw vrijdag 25 mei ’18)