Gamma-uil
Hoewel deze nachtuil meestal in augustus zijn hoogtijdagen viert, wordt de gamma-uil dit jaar opvallend veel in september gezien. Dat mag dan opvallend zijn, de vlinder zelf is dat niet. Het is één van de vele bruine nachtvlinders. Maar dan wel met een wit tekentje op elke voorvleugel. Sommigen zien er een pistool in, anderen een scheve wichelroede, maar niemand ontkent dat het lijt op een Griekse y oftewel gamma. Vandaar de naam van de vlinder. Er zijn ook jota-uilen. Deltavliegers bestaan ook, maar zijn geen insecten.
Voor nachtvlinders vliegen gamma-uilen nogal lichtzinnig overdag. Dan zijn ze te zien op bloemen, waarbij ze allerlei soorten goekeuren, als er maar nectar inzit. Hoewel klaver een streepje voor heeft. De vlinder op de foto zit ook op klaver. Zittend op bloem of blad laten gamma-uilen soms hun vleugels trillen. Daar krijgen ze het warm van. ’s Avonds snorren ze rond lantaarns en buitenlampen.
Ze zijn even ruimdenkend in bloemenkeus als in verblijfplaats. Waar nectar is, kun je gamma-uilen zien. Midden in de stad, waar iets bloeit in de uitsparing rond een straatboom, kunnen ze te vinden zijn. Je denkt: wat moet zo’n beest zo ver de stad in, maar gamma-uilen malen niet om een kilometer meer of minder. Het zijn trekvlinders. Ze komen ’s zomers met vele uit Zuid-Europa aangefladderd en trekken zich in de herfst weer terug, want de Nederlandse winter zouden ze niet overleven.
Hoewel een gamma-rups een zachte winter wel doorkomt. Als het klimaat verder verandert, kunnen we gamma-uilen waarschijnlijk als standvlinder verwelkomen. In de zomer planten ze zich hier al voort. De rupsen verpoppen zich in coconnen van glanzend zilverdraad.