Fochteloërveen, Stellingwerf
Ongeveer eens per week ontvang ik bericht over een nieuw boek over een natuurgebied, over streeknatuur of over de vogels van een streek. Het zijn meestal prachtige boeken, luxe uitgevoerd, stevig ingebonden, op glossy papier vol kleurenfoto’s. Glossy papier wordt trouwens overschat, het verblindt de lezer met spiegelend lamp- of zonlicht.
De gebieden in kwestie zijn steevast een boek waard. Twee van zulke recente uitgaven gaan over de vogels van Stellingwerf en over het natuurmonument Fochteloërveen. Dat gebied ligt voor de helft in die Friese gemeente, zodat bijvoorbeeld kraanvogel en slangenarend in beide boeken staan, want die hangen nogal eens rond in het Fochteloërveen.
Natuurfotograaf Ruurd Jelle van der Leij heeft drie jaar besteed aan fotograferen voor Et Stellingwarver voegelboek (€24,50, http://www.stellingplus.nl). Een lastige geduldsklus, met oogstrelend resultaat. Alle vogelsoorten die er wel eens gezien worden, staan er in, ook de zeldzame. Freddie de Vries schreef de teksten. Soms met een prettig persoonlijk tintje, soms vrij zakelijk, maar altijd in het Stellingwerfs, het Saksische dialect. Als je het boek hardop leest, hoor je wat het betekent.
Herman Feenstra kwam ooit aan de rand van het Fochteloërveen te wonen en woont er nu in, want het veen is gegroeid. Feenstra kent het gebied en zijn bewoners als geen ander, of het moet mede-auteur Harke Kuipers zijn. Ze schrijven in ‘Wat je met rust laat, kan groeien’ (€27,50, www.hetfochteloerveen.nl) over het ontstaan en beheer van het gebied, waar dankzij een natuurlijker waterhuishouding weer hoogveen ontstaat. Behalve om kraanvogels is het gebied beroemd om zijn drie soorten slangen, die nergens zoveel voorkomen als hier. Waar dan weer slangenarenden op afkomen.
( Natuurdagboek Trouw 15 feb. 2013 )