Een massa maden in de tuin

Een wriemelende massa die zich uit de grond wurmt en na een tijdje weer verdwijnt, om ‘s anderendaags opnieuw te verschijnen. Het lijkt wel een partij meelwormen die vissers soms bij zich hebben. Adriaan van Sorge uit Arnhem trof dit in zijn tuin aan en vraagt zich af of het een normaal herfst-verschijnsel is.
Nou, voor mij niet, ik heb zoiets nog nooit gezien. Maar ik heb weleens gehoord dat rouwvliegen een dergelijke kraamkamer kunnen hebben. Rouwvliegen worden ook wel zwarte vliegen of maartse vliegen genoemd, maar zijn eerder muggen dan vliegen. In mijn woonplaats Groningen worden vliegen trouwens altijd muggen genoemd, en muggen neefjes.
Rouwvliegen dus, een familie van muggen die vaak gitzwart zijn, vandaar hun sombere naam. Ik zoek op internet of mijn vermoeden juist is, maar als je zoekt naar vliegen of larven of insecten of kleine dieren in het algemeen, kom je altijd op fora terecht waar mensen om verdelgings- en bestrijdingstips vragen, waarna insecticiden worden aangeprezen. De mens is kennelijk een intolerant en vernietigend wezen. Alles wat anders is moet dood. Daar komen natuurlijk ons racisme en onze homofobie vandaan.
Ik raadpleeg een website voor natuurliefhebbers en daar wordt bevestigd dat wriemelende madenmassa’s te danken zijn aan rouwvliegen. Die kunnen in de vroege lente in enorme aantallen tevoorschijn komen, vandaar de naam maartse vliegen. Ze steken of bijten niet, ze zijn volstrekt onschadelijk, je zou ze zelfs nuttig kunnen noemen, want ze verteren een massa organisch afval in de bodem. Ze verschijnen in maart niet vanuit het niets; ze komen uit de grond.
Soms komen ze in de herfst al even bovengronds, zoals in de Arnhemse tuin, maar niet omdat ze al in een vliegende mug veranderen. Waarom dan wel? Dat is gissen. Misschien zijn ze verdwaald, misschien willen ze lucht, licht of vocht, misschien vluchten ze voor een spitsmuis of een mol.
(Natuurdagboek Trouw vrijdag 13 november ’20)