Een doodgewone zwartkamdwergspanner

Er zat een vlindertje op het raam. Met gespreide vleugels hield ie zich roerloos tegen het glas. Zat ie binnen of buiten? Buiten, ik keek tegen zijn of haar onderkant aan. Voor de foto liep ik naar buiten, waar ik op mijn tenen stond en de camera optilde, want het beestje zat hoog. Even later kon ik hem benoemen als zwartkamdwergspannner, niet te verwarren met de zwartvlekdwergspannner.
Zwartkamdwergspannners vliegen vanaf februari, soms nog eerder, tot november, soms nog later. In wezen vliegen ze vrijwel het hele jaar, met piektijden in april en in juli/augustus. Dit is te lezen op de site van de Vlinderstichting. Tussen beide pieken zijn de vlinders dood maar kruipt hun nageslacht rond ter voorbereiding van de tweede piek.
De kam in zijn naam dankt de vlinder aan de getande rand van de zwarte band over zijn voorvleugels. Je moet het weten om te zien. De vlinder met van vleugelpunt tot vleugelpunt nog geen twee centimeter. Mijn exemplaar is zwartig, maar er zijn ook roodbruine.
Zwartkamdwergspannners zijn zeer algemene nachtvlindertjes; als één van weinige insecten namen ze de laatste zestig jaar toe, al daalt hun aantal sinds een jaar of tien weer. Ze komen op licht af en leven relatief vaak in de bebouwde omgeving. Soms fladderen ze overdag even, waarbij ze in huis kunnen belanden. De aanwezigheid van een exemplaar op mijn raam is dus geen voorpaginanieuws, maar het Natuurdagboek heeft deze vlinder toch maar gehaald. Het in huis belanden is trouwens niet in hun voordeel, want zie als dwergspanner maar eens een huis uit te komen. Ik liet het raam dicht.
De vlindertjes zetten eitjes af op allerlei planten en struiken, met naar het schijnt een voorkeur voor hei. Het seizoen is net begonnen, en over acht maanden zullen de laatste rupsjes zich tussen de herfstbladeren op de grond verpoppen, om daar de winter in lethargie door te brengen tot een zonnige dag eind februari.
(Natuurdagboek Trouw donderdag 31 maart 2022)