Drenthe uit productie
Ineens is er 30/30. In 2030 moet 30 procent van het aardoppervlak beschermde natuur zijn. Dat is beter te onthouden dan 29/31. De kreet komt van het internationale congres over biodiversiteit in Montreal, dat vandaag afloopt.
Er zijn trouwens geen regeringsleiders op de top… Als ik dit schrijf weet ik nog niet welke afspraken de ambtenaren daar maken. Misschien spreken ze af dat de afspraken van het congres tien jaar geleden eens nagekomen worden. De doelen van toen zijn geen van alle gehaald. De teloorgang van de natuur gaat gestaag door, een enkel lichtpuntje daargelaten, zoals de toename van wolven.
Bioloog Edward Wilson becijferde in 2016 dat we de helft van de aarde moesten reserveren voor natuur, wilden we niet nog meer soorten kwijtraken. Met 30 procent gaat de achteruitgang door, maar iets langzamer.
Van de aarde is 3 procent beschermde natuur, waar trouwens van alles in gebeurt, van boomkruinzweven tot jagen. Dat moet dus 10 keer zoveel worden in 8 jaar. Die 30 procent betreft de hele aarde, ook de zee. Daar valt wat te halen. Er zijn grote lappen zee waar weinig vis zit en die we zonder inkomstenderving reservaat kunnen noemen. Met wat stukken Sahara erbij komen we een heel eind.
Mochten we landbouwgrond, viswater, bossen, mijnen en bedrijventerreinen naturaliseren, dan is dat goedkoper in arme dan in rijke landen. Voor een euro kun je in Verweggistan meer land beschermen dan in Nederland. In Nederland stuit je bovendien op gewelddadige weerstand van de agro-sector.
Anderzijds; als je het ruimhartig meet is al een kwart van Nederland natuur. We hoeven nog maar vijf procent van ons land te vergroenen! Als we Drenthe uit productie nemen, zijn we er al. Dat moeten we niet stiekem compenseren door nog meer grond in het buitenland te claimen. In Drenthe is zowat 47 duizend hectare natuur. Met 152 duizend hectare landbouwgrond erbij zou er meteen ruimte genoeg zijn voor de wolven die zich er hebben gevestigd.
(Natuurdagboek Trouw maandag 19 december ’22)