Doorzichtige vlinders

Vlinderman Joop Verburg weet met geurvallen wespvlinders te vangen. Dat wil ik weleens meemaken en Joop neemt me een dag op sleeptouw, gewapend met de vrouwelijke lokgeurtjes van meerdere soorten wespvlinders, een thermosfles koffie en een pak koekjes.
Eerst toont hij me de bloem- en bijenrijke vlindertuin van Zuidwolde, waar we en passant twee bessenglasvlinders vangen en na het slaken van bewonderende kreten weer vrijlaten. We tijgen naar Bram Luten, die zijn veehouderij heeft omgetoverd in een natuurparadijs. Bram heeft een boomgaard met bijzondere appelrassen. Uit het hoge gras steken de oren van een ree. “Die heeft twee kalfjes,” zegt Bram, “dus ik maai niet.”
Joop hangt een geurval voor appelwespvlinders op, voor later. De meeste wespvlinders zijn ’s middags actief. Dan fladderen ze tussen de bladeren op zoek naar partners. Ze vallen niet op, ze zijn half doorzichtig en weten zich uitstekend aan het zicht te onttrekken.
Joop troont me mee naar het Reestdal, waar we tussen de weilanden door het bloemrijke dal bereiken. Een paar brandnetels die net in het weiland staan hangen slap van het glyfosaat. Alleen in natuurreservaten mag iets leven. Joop hangt wilgenvallen op en we verkennen het terrein, waar we dikkopjes, zandoogjes, een zuringspanner en een zilverhaak zien, maar we vangen geen wespvlinders.
Terug bij Bram ritselt de val van de appelwespvlinders. Er zitten er twintig in! Joop hangt ook de wilgenwespvlinderval op, in een wilg, waar twee vlinders intuinen. Terwijl we koffiedrinken, stroomt de val bij de aalbessen vol bessenglasvlinders: achttien maar liefst!
Houttelers en fruitboeren zien wespvlinders soms als schadepost die ze moeten bespuiten. Niet nodig! De rupsjes leven weliswaar een paar jaar in het hout, voor ze zich verpoppen, en knagen smalle tunneltjes, maar daar kunnen bomen goed tegen. En in appels of ander fruit zijn ze niet geïnteresseerd.
(Natuurdagboek Trouw dinsdag 23 juni ’20)