De vlieg

Huisvliegen, hoorde ik, worden zeldzamer, omdat we geen mestvaalten en composthopen meer laten liggen. Met netheid heeft dat niets te maken; we gooien overal chipszakken en limonadeflesjes neer. Het einde van mestvaalt en composthoop luidt het einde in van huisvliegen en daarmee van bijvoorbeeld boerenzwaluwen. Nou ja, voor we huisvliegen hebben uitgeroeid… In een mesthoop kan in een week een nieuwe generatie uitbroeien (bij zo’n 35 graden).
Huisvliegen vliegen snelle rondjes in onze woonkamer, gaan op me zitten als ik de krant lees en smikkelen van kruimels op mijn bord. ’s Avonds zetten ze zich te ruste, tegen plafond, lamp of snoer. De volgende morgen liggen er zwarte puntjes op de tafel of vloer onder hen: keutels. Rustend zijn ze kwetsbaar voor de krant. Maar omdat ze rustend niet irriteren, ontsnappen ze vaak aan de dodelijke klap.
Een huisvlieg heeft vaak een bruin lijf en rode ogen. Mijn huisvlieg is slank en klein en lijkt me een kleine huisvlieg. Maar er zijn zoveel vliegen die sprekend op elkaar lijken. Ze zijn te onderscheiden aan verschillen in het aderpatroon op de vleugels. De ene vlieg heeft volgens de tabel bijvoorbeeld een bepaald adertje haaks op een ander adertje staan. Bij de andere staan beide aders in een scherpe hoek. Ik begin daar niet aan, ik heb braakballen uitgepluisd, postzegels en schelpen verzameld, me verdiept in de tandjes aan de zegels en in gruis uit de vloedlijn. En dat was de limiet van het geneuzel op de millimeter. Doe mij de grote lijn maar. Daarbij: mijn huisvlieg heeft geheid aders in een hoek, precies tussen de hoeken van beide soorten in.