De langste dag

Sinds gisteren lengen de nachten en krimpen de dagen. Mocht u bezwaar koesteren tegen mijn woordkeus, dan is uw bezwaar gegrond. Althans, volgens de definitie volgens welke een dag gelijk is aan een etmaal. Dan duurt hij altijd 24 uur. Volgens de definitie die achter mijn openingszin schuilgaat is een dag het gedeelte van een etmaal tussen zonsopkomst en zonsondergang. In dat licht is daglicht handige term.
Op 21 juni is de periode van daglicht langer dan op welke andere dag van het jaar ook. In Nederland althans, en op de rest van de aarde ten noorden van de Kreeftskeerkring. Gisteravond ging in Maastricht de zon onder om vijf voor tien. ’s Morgens was hij om zeven voor half zes opgekomen, dus dat was zestien uur en 32 minuten daglicht. Op Schiermonnikoog duurde de dag van zes over vijf tot acht over tien: zeventien uur en twee minuten. Schiermonnikoog had dus een half uur langer daglicht.
Weet u nog hoe dat zit?
Door de scheve aardas is de Noordpool in de zomer enigszins op de zon gericht, die daar dan langer zichtbaar is dan op de Zuidpool. Hoe verder naar het noorden, hoe lager die zon staat, maar des te langer is hij zichtbaar. Op 21 juni is hij op de Poolcirkel zelfs 24 uur lang zichtbaar. Hij staat om middernacht dan vlak boven de horizon in het noorden.
Hoe verder naar het noorden, des te langer die “poolnacht” met middernachtszon duurt. Op Spitsbergen gaat de zon een paar maanden niet onder, maar staat ie na 21 juni wel elke dag iets lager tot ie op 25 augustus voor het eerst even ondergaat. Rond 21 september gaat de zon ook op het noordelijke puntje van de aardas onder, om pas rond 21 maart weer op te komen. Op die twee momenten duren dag en nacht overal even lang: de evening. Dan staat de zon midden op de dag recht boven de evenaar.
Gisteren stond de zon niet boven de Evenaar, maar boven de Kreeftskeerkring. Dichterbij krijgen we hem niet in Nederland.
(Natuurdagboek Trouw woensdag 22 juni ’22)