De kraai en de cavia
Kraaien krassen. Minder bekend is dat ze koeren. Ik krijg er wel eens lezersvragen over. Het is lastig vogelgeluiden te omschrijven, maar soms denk ik dat het omschreven krrr krrr kraaiengekoer moet zijn.
Zwarte kraaien zijn de op raven na grootste zangvogels die we hebben. Kraaien zingen geen melodieus riedeltje, dat gekoer is hun zang. Ik vind het een aandoenlijk geluid, niet passend bij hun formaat.
Kraaien zien er niet zo lief uit. Plat voorhoofd, grote puntsnavel, zwart kleed. En dan krassen ze ook nog. Het duurde langer voor kraaien mijn hart veroverden dan bijvoorbeeld die mooie, ondeugende eksters. Eksternesten worden wel eens ingepikt door kraaien, en dan kies ik algauw voor de underdog. Maar kraaien zijn onschuldiger lobbesen dan eksters. Tenminste, als het om onze cavia’s gaat.
De ene cavia is blind. Hij werd een paar keer gepikt door eksters. Altijd sneaky van achteren, altijd in de achterpootjes. De eksters komen niet meer, maar de blinde heeft ineens een kale plek op zijn rug. Er zit een wond onder.
Ineens landt er overdag een kraai bij de cavia’s op het gras. Hij is zeer alert, kraaien zijn schuw, ze weten dat mensen gevaarlijk zijn. De kraai staat naast de blinde cavia, die niets doorheeft. Heeft de vogel het op hem gemunt? Nee, hij stap-voor-stapt naar het hok, waar appel en brood ligt. Ineens snaait hij een broodkorst weg en vliegt ermee vandoor.
Soms hoor ik ’s nachts een cavia piepen. Tja, ze piepen gauw. Of zou broer…? Ik sluit ze samen op in hun nachthok, veilig voor steenmarters. Later zie ik op klaarlichte dag de ziende cavia de blindeman verkracht en zich in diens rug vastbijt.
(Natuurdagboek Trouw 17 juni 2014)