De herten zijn net niet handtam

We stallen onze fiets bij ingang Oase en kopen een toegangskaartje voor de Amsterdamse Waterleidingduinen (1,50 pp). Schuin naar rechts voert een breed zandpad ons naar een klinkerweg, langs een kanaal. Het kanaal is recht en plat, het weggetje golft over de duintoppen, die ooit verhoogd zijn met zand uit het kanaal. Het is de Dienstweg en er wandelen veel mensen. Als het even rustig is en de wandelaars wijken, passeren er zwermen zangvogels. Overal om ons heen en boven ons scharrelen, fladderen en kwetteren staartmezen, pimpelmezen, koolmezen, vinken, roodborstjes, boomklevers en een goudhaantje. Dit kleinste vogeltje van Europa fladdert driftig als een kolibri langs takken en stammen om insectjes uit kieren te plukken.
Een damhert loopt een paar meter voor ons uit. De herten hier zijn nog net niet handtam. In het kanaal dobberen meerkoeten, wilde eenden en kuifeenden. De laatste zijn gitzwart met blinkend wit, de woerden tenminste. Ze zijn op hun paasbest,.
Dit weggetje wordt een fietspad. Dat fietspad zou eerst dwars door de duinen komen, langs een parcours dat we op de terugweg wandelen. Het is veel stiller, we komen geen mens tegen. Wel komen we drie dodaarzen tegen, kleine fuutachtigen die meer onder dan op het water vertoeven. Ook zien we op een paaltje in het water een ijsvogel zitten. En vanuit de top van een struik spiedt een wel heel aparte kostganger de duinen af: een klapekster. Deze grijs-wit-zwarte vogel draagt een boevenmasker. Hij overwintert hier, broeden doen klapeksters niet meer in Nederland. Klapeksters jagen op hagedissen, kevers, muizen, die ze op doornen spietsen alvorens ze hen slachten.
Gelukkig komt het fietspad niet hier!