De enige Zweedse kornoelje

Botanicus Fred Bos uit Winterswijk meldde dat hij plantkundigen Louis-Jan van den Berg en Benno te Linde rond zou leiden in Drenthe. Of ik meewilde. Natuurlijk wilde ik mee. Fred kende ’s lands enige groeiplek – afgezien misschien van een enkele heemtuin – waar de Zweedse kornoelje het uithoudt. In een loofbosje, dat ze beschermt tegen het agrarische geweld, houden deze fraaie plantjes het dapper vol. Elk jaar is het weer de vraag of ze de inwaaiende stikstof overleven. Zweedse kornoelje verdraagt geen stikstof.
We vonden ze met moeite: klein en groen tussen graspollen pijpestrootje. Ze bloeiden niet, op een enkele na, die net uitkwam. Het was 18 mei, maar vanwege de koude lente zouden ze dat misschien later doen. Ze bloeien niet ieder jaar, althans niet even uitbundig. Maar juist het koele voorjaar gaf kansen, want de Zweedse kornoelje is een vrij noordelijke soort, de naam zegt het al. Fred vroeg of ik later nog eens wilde kijken.
De plek is ook gezegend met wat zevensterren, eveneens een zeldzaam plantje van vochtige bosgrond. Louis-Jan en Benno lagen intussen op hun knieën de vegetatie van dichtbij door een loep te bekijken en sloegen af en toe een blijde ontdekkingskreet. Dan vonden ze een bijzonder mos of een zeldzame zegge. Ook veenbies stond er in enkele polletjes.
Het ging regenen en we togen naar andere unieke groeiplekken van schaarse planten. Zulke planten kunnen in juiste omstandigheden talrijk zijn, maar Nederland heeft zichzelf ervoor onmogelijk gemaakt. We hebben er te veel vee voor. Onze miljoenen runderen en varkens vreten het Braziliaanse regenwoud tegen de vlakte, en poepen het hier uit, alvorens ze levend of dood aan het buitenland verkocht worden. Wij houden de stikstofrijke mest die de planten aan obesitas doet sterven.
Van de week ging ik nog eens kijken. Toch weer even zoeken, maar ja hoor, daar stonden ze te bloeien. Klein maar fijn.
(Natuurdagboek Trouw woensdag 23 juni ’21)