Buxusmees?
Sinds de lente van 2017 hebben we in Nederland met de buxusmot te maken. En sinds die lente sterven veel jonge koolmezen in hun nestjes. Buxusmotten zijn zwart-witte nachtvinders uit het zuiden die met de hogere temperaturen mee fladderden naar het noorden.
Vogelaars opperden verband tussen de bestrijding van buxusmotrupsen en de mezensterfte. Mezen eten rupsen, ook buxusrupsen, dus het verband leek logisch. In een onderzoek in 2018 werden mezennesten in stadstuinen vergeleken met die in het bos. In het bos zijn geen buxushagen die bespoten worden. Inderdaad werden in dode mezen in de tuin meer insecticiden gevonden dan in dode mezen in het bos.
Buxusmotten leggen eitjes op buxus. De rupsen eten buxusblad. Je kunt je daarbij neerleggen, je kunt nestkasten voor mezen ophangen, je kunt de rupsen met de hand weghalen of je kunt vergif spuiten. Vergif doodt echter vrijwel altijd meer dan je lief is; koolmezen misschien zelfs.
Afgelopen lente hebben onderzoekers van Centrum voor Landbouw en Milieu en het Nederlands Instituut voor Ecologie dode mezen geanalyseerd, en in de lijkjes vonden ze 26 verschillende soorten vergif: schimmeldoders, plantenverdelgers en vooral insecticiden. Daar zaten DDT bij en drie zeer giftige stoffen die ook in druppels zitten tegen katten- en hondenvlooien.
Mezen gebruiken haren als nestmateriaal, dus zo zouden de gifstoffen de kuikens kunnen bereiken. Misschien krijgen die kattenharen binnen. In vele media las ik dat de mezen aan vlooienmiddeltjes doodgingen, en niet aan buxusmottenvergif. Waarom mezen tot twee jaar geleden niet aan vlooiengif stierven, stond er nooit bij.
De onderzoekers concluderen ook helemaal niet dat de buxusmottenbestrijding geen oorzaak is. De meesjes krijgen meer rupsen te eten dan kattenharen. Er zijn alleen meer gifstoffen schuldig dan buxusmottengif. Het zou best kunnen dat de buxusbespuiting de druppel was.
(Natuurdagboek Trouw woensdag 11 december ’19)