Bospest voor de vogels
In de Kennemerduinen dragen door zeewind geteisterde kardinaalsmutsen hun grillig gevormde, roze bessen. De zwermen kramsvogels, merels, koperwieken, zanglijsters en spreeuwen zullen ze soms wel meepikken, maar zijn meer geïnteresseerd in de duin- en meidoorns die meer bessen te bieden hebben. Op Schiermonnikoog vonden de lijstersoorten en spreeuwen een nog verleidelijker lekkernij dan duindoorn, meidoorn, lijsterbes en duinroos: Amerikaanse vogelkers. Vonden, want de Amerikaanse vogelkersen waren binnen drie dagen na de grote lijsterintocht van begin oktober al op.
Vogelkers – de naam zegt het al. Amerikaanse vogelkers groeit snel en verspreidt zich snel, onder andere via al die vogels die ervan smullen. De soort is in de jaren ’20 uit Amerika gehaald en gebruikt om open plekken in het bos mee te vullen. Dat lukte wonderwel en al gauw werd de redder een ramp. In de jaren ’70 gonsde bosbouwend Nederland van de plaag die bospest werd genoemd.
Typisch mensenwerk: onbekommerd een soort over de wereld verplaatsen en alarm slaan als ie aanslaat.
Amerikaanse vogelkers geniet van een forse dosis stikstof. Dankzij onze overvloedige knoeierij met stikstof uit de landbouw, en dankzij de stikstof uit onze uitlaatgassen die met regen tot in de schraalste duinvalleien neervalt, tiert bospest overal welig. In de jaren ’70 organiseerden boswachters bestrijdingsdagen met vrijwilligers. Maar de bomen houden juist van verstoring en gehak. Na het kappen uitgraven lopen achtergebleven stompjes met groot elan opnieuw uit en na het uitgraven ontkiemen de honderden zaadjes die door het weghalen van het bladerdak aan het licht komen. Bestrijding zou alleen lukken als je het jaren achter elkaar in een groot, aaneengesloten gebied volhoudt. Wel kun je met de nodige volharding bestrijdt, kun je een klein gebied redelijk vrijhouden van Amerikaanse vogelkers, zoals je je tuin arm aan zevenblad kunt houden, als je er de hele zomer dagelijks met de schoffel doorgaat.
Collectieve bestrijdingsacties werden in de jaren ´80 steeds minder georganiseerd. Misschien omdat de animo voor vrijwillig bosbeheer slonk, maar zeker ook omdat het tot beheerders doorgedrong dat bestrijding geen zin had. De laatste tien jaar wordt Amerikaanse vogelkers echter uit hoofde van nieuwe natuurbeschermingsverdragen weer bestreden: met schep, bijl, hand en round-up.
Maar er is al zoveel Amerikaanse vogelkers, dat bestrijding zoveel inspanning zou vergen… er is geen beginnen aan. Het zou bovendien geld zou kosten, veel geld, terwijl zowel het staatsbosbeheer als het natuurbeheer net zijn wegbezuinigd door de rentmeesters van het CDA. Dus hoeven we (met dank aan het CDA) geen grootschalig gehak en gekap te vrezen. En kunnen we in de lente genieten van de witte bloesems, in de nazomer van de zwartrode kersjes en in de herfst van het rode blad. Die zijn zelfs best te eten, mits de pitjes (zoals bij alle kersen zit er één pit in een kers) maar uitgespuugd worden. Voor sap en jam zijn ze ook bruikbaar. Vogels spugen ze niet, maar poepen ze uit. Waarna ze nieuwe struiken worden.
En die vogels maar genieten van de bospest, voor hen een zegen.
Eén gedachte over “ Bospest voor de vogels”
de amerikaanse vogelkers doet me denken aan de gastarbeiders of de tovenaarsleerling, tja!
wat nu? ons rest alleen: overgave
bedankt, voor de jolige foto, koos!
Reacties zijn gesloten.