Borende mosselen
Geef mij de witte boormossel maar. En de ruwe, die is helemaal grillig en merkwaardig. Maar de Amerikaanse boormossel op de foto is ook mooi. Een langwerpig schelpdier met twee kleppen. Aan de stompe kant zijn die kleppen gepokt en gemazeld als een rasp. Daarmee boort de schelp zich in zacht hout of hompen veen. Dat doen alle boormossels.
De Amerikaanse lijkt op de witte boormossel, maar is gebroken wit, in plaats van sneeuwwit. De Amerikaan heeft bovendien geen lange, dunne, kromme tand aan de binnenkant van de schelp, bij de sluitspier. En hij mist het omgeslagen randje van de witte, dat zo elegant staat.
Losse kleppen van zowel witte, Amerikaanse als ruwe boormossels zijn gemakkelijk te vinden op het strand. We hebben er al heel wat verzameld. Vooral mijn zoon was gek op boormossels en nam ze allemaal mee. Ze mochten pas weg als ze gebroken waren. Gelukkig zijn boormossels, ondanks hun stoere boorwerk, nogal breekbaar. Er belandden er al heel wat op het schelpenpaadje in de tuin. Juist vanwege hun breekbaarheid toeven ze graag veilig in veen en hout. Je vindt vaak veenklompen met boorgaten, maar dat de schelp er nog inzit, zoals op de foto, gebeurt minder.
De Amerikaanse boormossel is er nog maar ruim een eeuw, maar heeft zijn plek in Nederlandse wateren gevonden. Hij concurreert de inheemse witte en ruwe gelukkig niet weg. Eind negentiende eeuw liftten Amerikaanse boormossels mee met vissersschepen. De vissers hadden in Amerika oesters opgevist, om ze bij Engeland uit te zetten. De boormossels aardden, of zeeden uitstekend en verspreidden zich rap. In Nederland vond mejuffrouw H. Icke in 1906 het eerste exemplaar op het strand van Noordwijk.
(Natuurdagboek Trouw 17 feb. 2014)