Bonte vliegenvangers van Ivoorkust naar Nederland
In onze bossen broeden bonte vliegenvangers. De mannetjes van deze zangvogels zingen, om soortgenoten te laten weten dat ze een territorium hebben. Dat is aantrekkelijk voor de vrouwtjes, mochten die overvliegen. De meeste vrouwtjes zijn in mei uit Afrika gearriveerd, terwijl de mannetjes er in april al waren. Die konden alvast een hol bemachtigen, zodat ze paraat stonden toen de vrouwtjes kwamen.
Meestal zit er ongeveer een week tussen de aankomst van de mannetjes en vrouwtjes. Soms echter arriveren ze bijna gelijk, soms juist langer na elkaar, soms ook heel gespreid. Om de invloed van de omstandigheden in Afrika op het moment van aankomst in het broedgebied te achterhalen, reisde de Groninger bioloog Janne Ouwehand de vogels in de winters van 2019 en 2020 achterna naar Ivoorkust in West-Afrika.
Eerder al had ze vliegenvangers uitgerust met geolocators, waaruit bleek dat de verschillen in aankomstdatum hier het gevolg zijn van verschillen in vertrekdatum uit Afrika. Vogels (v/m) die eerder vertrekken komen eerder aan, ze vliegen ongeveer even snel.
Bonte vliegenvangers wachten met hun reis tot ze genoeg vet hebben voor de oversteek van de Sahara. voerde Ouwehand sommige vliegenvangers in Ivoorkust bij, andere niet. Door het voer op een weegschaal te leggen kon ze de vogels meteen wegen. De weldoorvoede vogels vertrokken twaalf dagen eerder. Ze publiceert erover in de laatste editie van vogeltijdschrift Ardea, nr. 111(1).
Niet-bijgevoerde vogels haalden de hoogste gewichtstoename wanneer het aanbod van insecten piekte. In 2020 duurde het aanleggen van vetreserves langer dan in 2019, wat waarschijnlijk kwam door het late regenseizoen van 2020. ‘Bij late regenval zijn er late voedselpieken, en daar worden de vroegste vogels, de mannetjes dus, het sterkst door getroffen’, zegt Ouwehand. Zo kunnen omstandigheden in Afrika dus leiden tot late aankomst van vogels in Nederland.
(Natuurdagboek Trouw maandag 22 mei ’23)